“Crazy woman!” loeide de man terug
Als eerbetoon een column van Renate Dorrestein
Renate Dorrestein (1954) was van 2013 tot haar overlijden in 2018 columniste van Zin. Als eerbetoon aan Nederlands liefste en grappigste schrijver plaatsen we de komende weken elke dag een column van Renate.
Vliegen
Wie haalt het in z’n hoofd om zich vrijwillig met enkele honderden onbekenden in een veel te krappe ruimte op te laten sluiten en daar urenlang elkaars adem te gaan zitten inademen? Dat doen wij zelf, mensen, bij ons volle verstand nog wel. Dat doen we als we gaan vliegen. Maar soms kan het niet anders en dus zat ik laatst in zo’n onding. Ooit heb ik de deur van een wc – waarin ik zat opgesloten – eigenbenig ingetrapt, van claustrofobie word je namelijk onvoorstelbaar sterk, maar nu zou ik mijn krachten bijna tien uur lang moeten zien te beteugelen.
Schreeuwen
“Gelukkig geen blèrende baby’s,” zei ik tegen mijn partner. Ook verder hadden we eigenlijk niks te klagen, want we hadden ons voor een klein vermogen weten te upgraden naar stoelen met extra beenruimte. Bovendien had een zorgzame vriendin me een slaappil meegegeven waarvan zelfs een paard knock-out zou gaan. Die pil nam ik vastberaden in. Ik strekte mijn benen. En toen ging er naast mij in het gangpad iemand staan die er uitzag als een Colombiaanse drugsbaron en begon daar te schreeuwen tegen zijn vrouw die pal achter mij zat. In een vliegtuig moet je schreeuwen om je verstaanbaar te maken, dat kon ik dus nog wel billijken, maar waarom ging die man niet zitten? Na een kwartier vroeg ik of het wat minder luid kon, althans, ik moest natuurlijk ook krijsen, en door die pil kwamen er opeens allerlei vreemde woorden uit mijn mond. “Crazy woman!” loeide de man terug. Nou, dat pikte die van mij natuurlijk niet. “Kop dicht, klootzak,” brulde hij, want hij zag de bui al hangen, het was namelijk zíjn wc-deur die ik ooit intrapte.
Lallen
De stemming werd er hierdoor helaas niet beter op. Tierend en sakkerend ging de Colombiaan op zoek naar een stewardess. In mijn wazige blikveld verscheen een verschrikt KLM-hoofd. Ik schaamde me dood dat ik al die bonje had veroorzaakt, alleen had de pil het inmiddels geheel van me overgenomen, waardoor ik alleen nog maar vaag wat kon lallen. De Colombiaan eiste van de stewardess dat ik ogenblikkelijk van boord gezet zou worden. Toen bleek dat dat niet zomaar te regelen viel, moest al het cabinepersoneel eraan te pas komen om hem in bedwang te houden. Ik hoorde mijn trouwe ridder zeggen dat hij zich nergens meer mee zou bemoeien als hij een dubbele whisky kreeg. Nu leek het er helemaal op alsof we het er om hadden gedaan. Maar zonder overgang zonk ik plotseling genadiglijk in slaap, iedereen aan zijn lot overlatend. Volgende keer toch maar liever een paar blèrende baby’s.
Deze column verscheen eerder in Zin 11- 2015
Foto: Merlijn Doomernik