Hulp die ik zo nodig had
Mooie reacties van Zin-lezers
Je zat er doorheen en kwam er zelf niet uit. Je wist het even niet meer. Hulp was nodig. En – gelukkig – die kwam. Zin-lezers vertellen deze maand naar wie hun eeuwige dankbaarheid uitgaat. Hieronder zijn meer mooie verhalen te lezen
Corrie drong aan
Jolanda (1962): “Het schrijven van verhaaltjes zat er al vroeg in. Met Annie M.G. Schmidt als groot voorbeeld droomde ik van het uitgeven van mijn eerste boek. Uitgeverij Kluitman wees mijn manuscript over Pipo de Clown af. Jaren later leerde ik Corrie kennen. Ik schreef korte verhaaltjes en zij verzorgde de illustraties voor de wijkkrant. Verder ging het niet. Tot een landelijke schrijfwedstrijd van een drogisterij werd georganiseerd. Op aandringen van Corrie deed ik mee, al zag ik er weinig heil in. ‘Doe het maar, je weet nooit waar het toe leidt,’ was haar advies. Ik stuurde een verhaal in en werd geselecteerd uit 1200 inzendingen! Een workshop met Marion Pauw kreeg ik en mooie adviezen. Een uitgever bood aan om de verhalen te bundelen in het boek Vijftien gezichten. Deze uitgever heeft inmiddels mijn tweede boek uitgegeven. Voor mij is goede vriendin Corrie een enorme helper en steun in het schrijfproces!”
Ze leeft voort in wie ik ben
Karin (1976): “‘Je mag opgeven,’ zei ze bezorgd. ‘Soms getuigt stoppen van meer moed dan doorgaan.’ Maar ik ging verder en ook de dagen daarna liep ik, eigenwijs en op m’n tandvlees. Samen met haar en de rest van ons groepje voltooide ik de vereiste 40 kilometer voor het vierdaagse kruisje. Op de Via Gladiola vertelde ze geëmotioneerd dat ze onze geplande vakantie wilde annuleren. Ze kon niet langer aanzien hoe ik mezelf geweld aandeed door nauwelijks te eten. Ik schrok. In de dagen erna groeide het besef dat het zo niet langer kon. Ik wilde mijn beste maatje niet verliezen en begon met therapie. Wat volgde was een lange weg, maar ook deze keer liep ze trouw met me mee. Op 39-jarige leeftijd werd ze door ziekte weggerukt uit het leven en verloor ik haar alsnog. Ze leeft voort in alles wie ik vandaag ben, wat heb ik veel daarvan aan haar te danken.”
Dat aangereikte boek
Carla (1963): “Begin 1997. Bijna dagelijks lunchte ik met mijn collega. We waren allebei verstokte rokers. Beiden al meerdere malen gestopt. Soms hadden we het er samen over. Over het schaamtegevoel wanneer je gestopt was op wilskracht en er dan toch weer eentje opstak omdat ‘het zo gezellig was’. Daarna was het hek weer van de dam. En tóch zat het ons niet lekker dat we verslaafd waren. Maar toen vertelde ze dat ze een boek had gelezen en dat ze er een goed gevoel over had. Ze wist bijna zeker dat het voor mij ook zou werken en leende mij het boek. Ik herkende mij erin. Ik ging laat naar bed, wilde het uitlezen. Met een bevrijd gevoel werd ik wakker de volgende ochtend. Ik hóefde niet meer te roken. Iedere dag nog ben ik blij dat ik dit boek kreeg aangereikt!”
Engeltje
Christiaan (1935): “In Wageningen, waar ik ben geboren, stond een zwembad aan de Rijn. Wat houten kleedhokjes en tussen twee kribben was een deel van het water afgezet met palen en gaas. Ik was een jaar of 6 en kon nog niet zwemmen. Die dag ging het mis, een stap te ver, ineens was ik de grond onder mijn voeten kwijt en ging kopje onder. Grote angst! Voor de tweede keer boven, schreeuwde ik: ‘Help, help!’ Opeens werd ik aan een arm gepakt door een meisje van ongeveer 12 jaar. Ze zei niets. Ik heb het meisje nooit kunnen bedanken. Lief engeltje, alsnog bedankt!”
Paniek
Christien: “Voor het eerst alleen op reis zat ik in de bus. Gefocust op de halte waar ik moest uitstappen, vergat ik in de haast mijn handtas met alle belangrijke paperassen. Ook mijn waardevolle reisdagboek zat erin. Paniek alom. Toen ik mijn man belde, zei hij: “Dennis (míjn zoon) is onderweg naar jou.” Ik dacht: hoe kan dat?! Een mevrouw die ook in de bus had gezeten, zag mijn tas verloren in een hoekje staan nadat ik was uitgestapt. Ze heeft de tas mee naar haar huis genomen en zag mijn dierbare dagboek, met een telefoonnummer erin. Ze heeft contact gezocht en mijn zoon heeft de tas bij haar opgehaald, dank lieve mevrouw van allochtone afkomst.”
Beer for little girl
Renate: “Ik weet nog precies hoe ik me voelde toen ik hem kwijtraakte. Beer, met zijn vale jasje en versleten oren. Vanaf de wieg tot nu slaap ik met mijn knuffelbeer. In 2012 besloot ik ’m mee te sjouwen in mijn al overvolle backpack op studiereis naar Bosnië. Vol trots showde ik ’m aan mijn vrienden, achteraf besefte ik dat ik Beer die nacht in de treincoupe had achtergelaten. Zonder nadenken kwam ik meteen in actie en schoot een conducteur aan. Hoewel we elkaars taal niet begrepen, kon ik hem uitleggen dat ik mijn meest dierbaars bezit kwijt was. Stiekem had ik het nooit meer verwacht, maar toen we na twee weken weer op hetzelfde station aankwamen besloot ik toch langs het hokje te lopen waar deze meneer mij had beloofd Beer terug te brengen. De medewerkster moest drie keer knipperen voordat ze besefte dat de Beer in de papieren zak met tekst: ‘beer for little girl’ voor mij was, een vrolijke student van 21 jaar.”
Blote voeten en een lege koffer
Riet: “Zo’n twintig jaar geleden leerde ik op de tandemclub Isa kennen. Onze band groeide met het aantal kilometers op de teller. Ik woonde bij mijn ouders door wie ik werd gekleineerd en vernederd. Als je daar middenin zit heb je niet de kracht hier zonder hulp uit te komen. Toen het escaleerde werd ik zoals afgesproken door Isa – die zelf ernstig ziek was – opgehaald.
Ik was zo overstuur dat ik op blote voeten en met een nagenoeg lege koffer in haar auto stapte. Ik wist dat ik op een familiebreuk afstevende maar weten en voelen liggen mijlen ver uit elkaar. Acht maanden later kwam er een mooi appartement beschikbaar. Ik accepteerde de woning maar van een holle ruimte moest nog wel een gezellig huis worden gemaakt. Isa trommelde wat mensen op en gingen met en voor me aan de slag. Binnen een maand had ik mijn eigen woning waarmee ik al jaren gelukkig ben.”
Mysterieuze vreemde
Marianne (1945): “Slaapdronken struikel ik naar de huiskamer waar de telefoon doordringend rinkelt. Het is tegen middennacht. Ik pak de telefoon en laat me vallen op de bank. Daarna niets meer. Suizende stilte en grenzeloze leegte… Terwijl ik zwevend in het onbewuste liever in het oneindige niets wilde blijven werd ik er met zachte dwang uitgeduwd. De beller had opgehangen, de telefoon ruiste in mijn hand. Half liggend op de bank was ik weer in mijn eigen wereld, die nu onbeschrijflijk lichter en mooier leek dan daarvoor. In het donker zocht ik mijn bed weer op en viel in een vredige diepe slaap. De ochtend die normaal onrustig, wankel en chaotisch begint voelde nu alsof er een lentebries de kamer instroomde. Alle angsten over scheiding, werkloosheid en onzekere toekomst raakte me niet meer zo diep. De hoge stress had me bewusteloos gemaakt een ‘mysterieuze vreemde’ heeft me wakker geschud en het leven teruggeven.”
Gedragen door vele handen
Henny: “Tweede Kerstdag, begin van de middag aangekomen bij vrienden in Chalkida op het eiland Evia in Griekenland. Samen met mijn zoon en drie pakken Koopmans Oliebollenmix. We zouden daar de jaarwisseling gaan vieren. ’s Nachts behoorlijk rillerig. Koorts. Enorme pijn. Advies: naar het ziekenhuis! Conclusie: geperforeerde blindedarm en meteen door naar operatietafel. Na een week weer naar huis in Nederland. Daar stonden m’n broer en zus op Schiphol om me op te halen. Thuisgekomen was er een buurvrouw die het verband verschoonde. Een vriendin nam de was mee en alles kwam schoon en gestreken terug. Een andere buurvrouw bracht eten, afgewisseld met nog een vriendin. Mijn zoon deed boodschappen en hield het huis een beetje schoon. De huisarts kwam bij me thuis om de 24 krammen uit mijn buik te verwijderen. Weer een andere vriendin, die 100 km bij mij vandaan woont, kwam me ook paar dagen gezelschap houden. Ik heb me in deze periode enorm ‘gedragen’ gevoeld. Nergens om gevraagd, het gebeurde allemaal vanzelf.”
Niet meer te ontkennen
Sandra: “In mei 2014 werd ik opgenomen in het ziekenhuis met uitputtingsverschijnselen. Wat ik al langer wist kon ik niet meer ontkennen. Je leidt een prima leven, hebt gezonde kinderen en geen zorgen en toch klap je in een burn-out. Juist met burn-out was het lastig om hulp te zoeken. Elke dag opstaan en voor m’n kinderen zorgen was al een uitdaging. Accepteren dat het zover was, heeft gemaakt dat ik de energie vond om er iets mee te doen. Vele gesprekken, cursussen en medicatie hielpen niet genoeg om de regie over m’n leven te herpakken. Omdat ik moe was van het graven in het verleden en het verwerken van oud leed, richtte ik me op iets anders en las over de cursussen NLP (neuro linguïstisch programmeren) bij het NTI in Limmen. Het was de veilige, ontspannen sfeer die gecreëerd werd door toegewijde trainers die maakte dat ik niet alleen genas maar ook groeide. Deze mensen ben ik dankbaar. Zij maken het verschil! En hebben mij geleerd het verschil te maken. Voor anderen en voor mezelf.”
Bedankt lezers voor het delen van al die mooie verhalen!