BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
‘Aan deze ‘zoon’ van inmiddels 80 heb ik geen kind’

‘Aan deze ‘zoon’ van inmiddels 80 heb ik geen kind’

Annemarie heeft huisarrest maar klaagt niet

Schrijver en actrice Annemarie Oster (1942) draagt de zorg voor haar man, die lijdt aan vasculaire dementie. In Zin schrijft ze over de lasten maar ook over de lusten, als die zich voordoen.

Zwaar leven

Ik heb een heeeel zwwwaar leven! Ja, zwaarder dan bijvoorbeeld dat van Brigitte Kaandorp, schrijver en vertolker van dit geestige lied. Zij staat, hoe ingewikkeld haar dagelijks bestaan misschien ook is, ’s avonds lekker op het toneel. Zij wel! Niets bevrijdender dan de boel de boel te mogen laten, schort af, Birkenstocks uit en hup, als een dief in de nacht die artiesteningang in. Een verademing, die kleedkamer met door inspinnende lampjes omringde spiegels! Een toevluchtwoord, die Bühne waarop je in een mooie (of lelijke) jurk met schmink op je kop voor een zaal vol mensen mag staan. Desnoods voor een zaal met niet zoveel mensen, als je maar even dat gewone leven van je af kunt schudden.

Huisarrest

Maar voorbij, voorbij. Ik heb huisarrest. Vrijwillig en aus Liebe, maar de psychiater hoort me brommen. Sinds mijn man ziek is, leid ik hetzelfde soort bestaan als jaren geleden toen ik moeder van twee zoontjes was. Dat van fulltime huisvrouw, zorgzame kloek, Manus van alles, met als enig recht ‘het aanrecht’. Ik denk hierbij aan het – minder geestige – chanson van Jean Ferrat. De Nederlandse vertaling Waar blijft de tijd? werd met heiligboontjesstem (hij kan niet anders) gezongen door Herman van Veen. Wie herinnert zich niet de hamzinnen: Is dit een grap of om te huilen? Wie zou er met haar willen ruilen?

Geen eisen

Toch is er een verschil met mijn vroegere llloodzwwwware leven. Want aan deze zoon van inmiddels 80 in zijn sta-op-stoel of hoog-laagbed heb ik geen kind. In tegenstelling tot mijn ondernemende duo van weleer stelt hij weinig tot geen eisen, leest hij de hele dag de krant, kijkt hij de hele avond televisie, geeft hij antwoord als ik hem iets vraag – soms niet maar dat heeft hij het niet gehoord – en bedankt hij me voor wat ik hem voorzet, zelfs voor de medicatie die ik hem driemaal daags toedien. Hij wil niet worden voorgelezen. En ook hoef ik niet met hem te spelen. Hij houdt niet van spelletjes. Ik wel. Niet zozeer van Dinky Toys van garageglijbanen af laten roetsjen of Star Wars-poppetjes elkaar in de ruimte te lijf laten gaan. Wel van een potje scrabble op zijn tijd. Een goed glas wijn erbij. Liefst nog een sigaretje ook. Maar tegenwoordig is alles slecht voor de gezondheid, zelfs spinazie.

Schuldgevoel

Nee, mijn bejaarde kind is onder een hoedje te vangen, hoeft niet te worden geamuseerd en werkt nooit op mijn schuldgevoel. Dat schuldgevoel heb ik toch wel. Schuldgevoel (dit is de derde keer) draagt een vrouw die er talent voor heeft een heel leven met zich mee. Als ik mijn man bij een oppas achterlaat en hij vraagt: “Waar ga je ook alweer naartoe?” breekt mijn hart. En als hij het daarna nog een paar keer vraagt omdat hij het weer is vergeten, valt het bijna aan scherven. ‘Veel plezier!’ roept hij me na. Nog zo’n verschil met vroeger. Dat riepen mijn zoontjes niet.

De columns van Annemarie Oster lees je in Zin. Nu in de winkel of online te bestellen.