‘Werken aan je zwakke punten? Totale onzin’
Nú in Zin een interview met Emily Ansenk
Het Holland Festival opent op 4 juni: de eerste editie onder leiding van een vrouw. Een kolfje naar de hand van deze nuchtere dame die op haar 25ste al directeur werd van het Frisia Museum, en daarna de Rotterdamse Kunsthal aan een recordaantal bezoekers hielp. Nú in Zin: directeur van het Holland Festival Emily Ansenk (1970).
Holland Festival
“Ik denk dat veel mensen nog steeds denken: Holland Festival, dat is niet van mij. Ik vond – dan zeg ik het maar zoals ik het vind – dat het programmaboek vooral was geschreven voor de kenners en niet zozeer voor mensen die het festival nog niet of nauwelijks kennen. Het mag verleidelijker. Ik wil dat het Holland Festival uitstraalt: het festival is van mij en is er voor mij. Dat je je welkom voelt.”
Wat krijgen we te zien?
“We openen met de voorstelling The planet – A lament van de Indonesische regisseur Garin Nugroho. Het verhaal speelt zich af tegen de achtergrond van een natuurramp – problematiek die me na aan het hart ligt. Het Amsterdams Andalusisch Orkest treedt op met Cappella Amsterdam en de grote Arabische rockster Sami Yusuf. We werken dit jaar voor de tweede editie met associate artists die meepraten over de programmering en oud en nieuw werk presenteren. Dit jaar is dat Bill T. Jones, een Afro-Amerikaanse choreograaf, regisseur, schrijver en danser uit New York. Zijn werk gaat over identiteit en diversiteit. Hij wil de actualiteit van het Amerika van nu bespreken, en hoe je je daar als zwarte kunstenaar in beweegt. In zijn voorstelling Deep blue sea bijvoorbeeld wordt dit op ingenieuze manier uitgewerkt. Daarnaast wil hij met mensen uit verschillende communities in Amsterdam samenwerken, en ze een rol geven in een van zijn stukken. Hij wil weten: spelen hier in Nederland dezelfde discussies? Hoeveel kansen heeft iemand die hier als niet-wit persoon wordt geboren? Kom je dan ook terecht in de culturele elite? Jones zal de hele maand in Amsterdam zijn en ook zelf voorstellingen van andere makers op het Holland Festival bezoeken. Het liefst willen we dat mensen zo bij hem kunnen aanschuiven voor een praatje.”
Bij een radio-interview viel me op hoe soepel u uw eigen sterke punten naar voren bracht. Terwijl ik regelmatig vrouwelijke bestuurders spreek die omstandig uitleggen dat ze heus niet beter zijn dan de rest.
“Nee, daar heb ik geen last van. Dat heeft ook te maken met die enorme berg ervaring die ik inmiddels heb. Ik heb een cursus leiderschap gedaan bij het Getty Institute in Los Angeles. Dat sprak me zo aan. Want in Amerika gaat men uit van je kracht. Je moet verbeteren waar je goed in bent, en je moet vooral zorgen dat iemand anders dingen doet waar jij slecht in bent. Een geweldig model. Maar in Nederland zoomen wij altijd in op het slechte. Op scholen word je voortdurend getoetst, en wordt de nadruk gelegd op wat je niet haalt. Alle slechte eigenschappen worden benadrukt: je doet te druk, je concentreert je te weinig. In Nederland regeert de middelmaat. Als je ergens heel goed in bent moet je dat beter niet hardop zeggen. Je moet altijd werken aan je zwakke punten. Dat is natuurlijk totale onzin. Waarom zou je werken aan dingen die je niet kunt?”
Bent u zo geboren, of zo opgevoed?
“Een beetje van beide. Ik was een gewoon kind uit een gewoon gezin met twee zussen. Mijn moeder was logopedist. Mijn vader was zijn hele leven bankier. Een lieve man die ‘s avonds achter de krant zat met zijn sloffen aan. Pas op zijn 65ste dacht hij: wat wil ik echt? Toen is hij alsnog geschiedenis gaan studeren. Mijn ouders voedden ons op met het Europese christelijke wereldbeeld. Zorg goed voor elkaar. Normen en waarden. Zorg dat je mensen niet voor de voeten loopt. Niet extreem streng maar wel als het ging om goede manieren, omdat zij dat ook hadden meegekregen. En als wij gingen sporten reden ze ons als dat moest, maar er was niet dat hysterische gedoe van nu, dat alle ouders altijd juichend aan dat veld moeten staan. Ik heb in zes jaar het gymnasium doorgelopen. Ik las veel, en ik speelde piano en altfluit, maar er was niets dat ik echt goed kon.”
Hoe is het u dan toch gelukt om zo’n topbaan te krijgen en te houden?
“Ik zie nooit hele grote beren op de weg. Dat klinkt simpel, maar veel mensen zien voortdurend problemen. Daarom beginnen ze ergens niet aan.”
Meer lezen? Lees het complete interview met Emily Ansenk in Zin 4. Nú in de winkel of bestel dit nummer online.
Tekst: Minou op den Velde. Beeld: Jacqueline de Haas. Haar & make-up: Minke Boeijen