‘Ik beklaagde me bij de bazin van de thuiszorg’
En toen was het oorlog...
Schrijver en actrice Annemarie Oster draagt de zorg voor haar man, die lijdt aan vasculaire dementie. In Zin schrijft ze over de lasten maar ook over de lusten, als die zich voordoen.
Prinsesje
De dames van de thuishulporganisatie zijn onze zonnetjes in huis, maar soms even niet. Zoals ooit in het geval van… laat ik haar Rosanna noemen, een kloeke krullenbol met een schallende lach. In eerste instantie hadden wij pret voor tien. Dan spoedde Rosanna zich, in het holst van de ochtend present, in allerijl naar mijn mans hoog-laagbed: “Hier is uw prinsesje, mi gudu*! om u wakker te kussen.” En speelde ik voor jaloerse vrouw: “Dat heb ik allang gedaan, Rosanna. Houd op met dat geflirt!”
Rollenspel
Maar allengs kwam er de klad in ons rollenspel. Steeds vaker zeilde Rosanna zuchtend en steunend, soms kermend de kamer binnen, nu eens vanwege een pijnlijke rug, een tram die niet op was komen dagen, dan weer doordat ze die nacht geen oog had dichtgedaan.
Een ochtend maakte ze het echt te bont, althans naar mijn smaak. Als mantelzorgend oudje ben ik zo omver te blazen, maar ook sta ik op mijn strepen.
Klagen
Rosanna had kennelijk weer eens niet goed geslapen. Of ze had rugpjjn. Of allebei. Torenend boven mijn mans hoofd, na plichtmatig te hebben geïnformeerd naar zijn nachtrust, klaagde ze hoe erbarmelijk het met die van haar was gesteld: “Moe-oe-oe!”
In de aangrenzende keuken, in de weer achter het aanrecht maar met gespitste oren, hoorde ik een damesachtige stem (precies die van mijn moeder): “Moe, dat zijn we allemaal.”
“Ja, maar u hoeft niet te werken!” luidde het antwoord: “u bent met pensioen!”
Geklik
Ik knapte haast uit elkaar van woede. Ik die ‘mijn benen uit mijn lijf, van hot naar her, geen moeite te veel…’ et cetera. Maar ik hield me in. Mijn man vindt Rosanna aardig en mij moet hij het alleraardigst blijven vinden.
Wel heb ik me over dit incident beklaagd bij de bazin van de thuiszorg. En toen was het oorlog. Na mijn lafhartige geklik woei er, zodra Rosanna was binnengetreden, een ijzige wind door ons huis. Er kon geen lachje meer af. Ik werd straal genegeerd, dit in tegenstelling tot mijn man die met extra boterzachte hand van bed naar sta-op-stoel werd geleid: “Ja, pak me maar vast, mi gudu.”
Verhouding
Maar inmiddels is alles weer bijgelegd. Ik maakte Rosanna aan het lachen. Of liever, dat deed mijn man. Die nacht had ik gedroomd dat een beduidend jongere, zeer aantrekkelijke blondine mijn plaats had ingenomen. Niet alleen was deze ex-hoofdredacteur/succesvolle schrijver een godin in bed, maar ook als mantelzorger stond ze haar vrouwtje. Deze droom vertelde ik terwijl ik Rosanna, op haar post bij mijn mans bed, het gebruikelijke sanitaire stapeltje overhandigde. Daarna boog ik me over de beddenrand en fluisterde: “Jullie hadden al jaren een verhouding.”
Er gleed een schalks lachje over mijn mans bleke gezicht: “Kom je daar nu pas achter?”
Rosanna kwam niet meer bij. Wat humor (en leedvermaak!) niet al vermag.
*mijn schatje
De columns van Annemarie Oster lees je in Zin. Nu in de winkel of lees je met deze aanbieding wel erg voordelig.