BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
‘Hmmm.’ Ze sluit haar ogen en doet een tukje’

‘Hmmm.’ Ze sluit haar ogen en doet een tukje’

Mantelzorgen in quarantaine. Aflevering 9: vrijheid & herdenken

Corrie Verkerk (1957) is zzp’er, woont in Amsterdam en schrijft geregeld voor Zin. Haar moeder woont in Vorden, ze is dementerend. Omdat verzorgenden niet langer kunnen komen, is Corrie, met hulp van de thuiszorg, bij haar moeder in quarantaine gegaan. Zwaar, maar óók onvergetelijk. Corrie deelt hun dagelijks lief en leed met ons.

Herdenken

Dodenherdenking. Twee minuten stilte. Sinds mijn kindertijd, in de ouderlijke woning een ‘heilig’ moment. Vorig jaar nog stonden mijn moeder en ik samen voor de tv, zwijgend te gedenken. Waarna ze – zoals elke keer – onomwonden haar mening uitte over de kort daarvoor gespeelde Last Post. “Mooi gedaan, jongen.” Of: “Nou, je zat er wel een toontje naast. Ach, vast de zenuwen.” Dan snoot ze haar neus en pinkte een traantje weg.
Dit jaar is de stilte op de Dam oorverdovender dan ooit. “Zie je hoe leeg het is bij het monument? Kijk nou mam, daar komt de koning.”
“Ja, ik kijk,” zegt ze en staart uit het raam. In de eerste seconden van de stilte begint ze te praten: “Luister ’s even…”
“Sssssst, mam. We herdenken!”
“Hmmm.” Ze sluit haar ogen en doet een tukje.

Kabouters

Als Willem-Alexander het woord neemt, veert ze weer op. Ze is fan van de Oranjes. Een erfenis van mijn oma die elk boek over welk koningshuis dan ook verslond. Al haar kinderen keerden zich later af van de monarchie, behalve mijn moeder. Toon, haar jongste broertje die onlangs aan corona bezweek, spande (figuurlijk) de kroon en kon er een duivels genoegen in scheppen mijn oma op de kast te jagen.
“Poes (iedereen noemde mijn oma, om onduidelijke redenen, ‘poes’), weet je waarop ik ga stemmen?”
“Zeg het eens, jongen.”
“Op de Kabouters.” Zo, nu had hij haar vast zuiver!
“Ach, wat schattig, kind. Vroeger zat je al bij het Bosvolkje.”

Poep

Inmiddels kijkt mijn moeder met een gespannen blik naar de speech van de koning. Zou ze er iets van meekrijgen? Dan roept ze: “Ik heb POEP! Helemaal POEP!” En, nee, ze heeft niets teveel gezegd. Alles zit onder. Aan de slag. Handschoentjes aan. Grote schoonmaak. Ontsmetten. En zo spoelt de rest van de plechtigheid – die altijd zo belangrijk voor haar was – letterlijk door de plee, samen met opnieuw een stukje van haar wezen.
Met de week lijkt haar verwardheid en onrust toe te nemen. ‘Opgesloten’ in haar stoel zijn er nauwelijks prikkels meer: geen ritjes met de taxi naar Zutphen – “Och, wat is het dorp toch veranderd”, geen dagbesteding, geen fysiotherapeut, geen visite. Alleen de zusters en haar dochter, die soms ook niet meer weet wat te doen of te zeggen.

Corrie verkerkEen grapje

De afgelopen dagen gaat de deur, mondjesmaat, weer open voor een handjevol dierbare vrienden die de lock down al weken ongeschonden en in (aan)gepaste levensstijl ondergaat. Een ‘nieuw’ gezicht over de vloer maakt haar blij.
“Weet je nog wie ik ben, Willy,” vraagt een oude bekende.
Ze staart hem lang aan.
“Uhh, jaaa, nou, ik denk… Ja, ik denk dat ik het wel geweten heb.” Er krult een lach om haar mond: “Ik ga een grapje met jullie maken!”
“Wat voor grapje?”
“Nou… dat weet ik niet hoor.” Wie stelt er nu zo’n domme vraag?
“Ben je nog bang van al die blote mannen, Willy?”
“Die hangen gewoon dáár, hoor,” klinkt het schamper en ze wijst met haar vinger naar een hoek van de kamer.”
Aha.
“Dag meneer,” klinkt het als een andere lieve vriend, Ernst Daniel Smid, op de koffie komt. Vorig jaar hadden ze samen nog de grootste lol, toen we met een vriendenclubje het jaarlijkse tuinconcert van het Vordense hotel Bakker bezochten. Ik laat haar het filmpje zien waarop we allemaal vrolijk meedeinen op de niet altijd even zuivere klanken van het aandoenlijke salonorkest. Ze weet het niet meer.

‘Je’ zeggen

Eind van de maand wordt mijn moeder 92. “Hoe oud wordt u nou?” vraagt de thuishulp. Ze moet er over nadenken. Dan klinkt het, triomfantelijk: “15 jaar!”
Het huis waar ze dagelijks om roept is haar huis in Suriname. In haar hoofd is ze weer dat kleine meisje dat naar haar vader en moeder wil. Voor het eerst in mijn leven roep ik haar bij haar voornaam: ‘Willy!’ Daar reageert ze nu beter op dan ‘mama’, zegt de zuster. Het bezorgt me een ongemakkelijk gevoel. Op mijn 18de sprak ik haar nog altijd aan met ‘u’. Tot ik alle moed bijeen raapte en met het rood op de kaken stamelde: “Mag ik geen ‘je’ zeggen, zoals al mijn vrienden doen?” Het mocht. Met één restrictie: “Je gaat me nóóit ‘Willy’ noemen hoor.” Die beleefdheidsnorm zit in haar Surinaamse opvoeding gebakken. ‘U’ staat voor respect. Als ik in mijn kinderjaren een ouder persoon per ongeluk tutoyeerde, tikte ze me streng op de vingers: “Heb je met die meneer geknikkerd, soms?!!”
Ja, met mijn moeder heb ik geknikkerd. Met van die grote, kleurige, gebutste glazen stuiters uit een zakje. Maar ‘Willy’ zeggen voelt alsof ik mijn ‘mama’ opnieuw een extra stukje ben kwijtgeraakt…

Meer lezen?

Lees hier aflevering 1: “Waarom gaan we niet weg?!”
Lees hier aflevering 2: Gewoontes haal je niet zo snel uit de mens
Lees hier aflevering 3: ‘Het dorp slaapt. Behalve mijn moeder’
Lees hier aflevering 4: ‘Tel je zegeningen. En zeker, die tel ik”
Lees hier aflevering 5: ‘‘De realiteit van haar grote vergeten komt extra hard aan’
Lees hier aflevering 6: ‘Anderhalve meter afstand? Niet mogelijk’
Lees hier aflevering 7: ‘Ze is bang. Waarvoor? ‘Voor al die blote mannen’
Lees hier aflevering 8: ‘Auw!’ roept ze. ‘Jongens, ik trek dit niet. Ik ga dood’