‘Het succes van De familie Doorzon was een valkuil’
Een interview met striptekenaar Gerrit de Jager
Striptekenaar Gerrit de Jager (1954) bouwde na zijn debuut De familie Doorzon vanaf 1980 een succesvol imperium op. Achter de schermen verliep het minder florissant. Pas na een flinke burn-out gooide hij, begin vijftig, het roer om. “Als het einde nabij zou zijn, zou ik het graag willen zoals nu.”
Bruine chefsjas
“Mijn vader was na veel bijscholing grondwerktuigkundige geworden bij KLM, en had zijn overall verruild voor een bruine chefsjas. Die draag ik altijd bij werkzaamheden in en om het huis. Hij maakte ook het blaadje, met voorop een tekening, terwijl ik er gezellig naast zat. Als ik zeiknat en koud thuiskwam van het spelen kreeg ik mijn slofjes aan. Ik vond het fijn en geborgen, maar niet veilig. Mijn vader was onberekenbaar. Ik lag altijd tegen hem aan tv te kijken. Hij met zijn arm om mij heen. Maar hij kon als een blad aan een boom omslaan. Je wist nooit welke vader er ’s morgens uit bed kwam. Hij sloeg ook af en toe. Ik denk dat hij beschadigd uit de oorlog is gekomen. Hij moest werken in zoutmijnen, die anderhalve meter hoog waren. Hij heeft mensen na bombardementen in de boom zien hangen. Soms deed hij krankzinnige dingen. Hij ging opeens mijn kamer opknappen, op een ochtend dat ik naar Pinkpop zou liften. Hij zei: ‘Jij komt de deur niet uit voordat die kamer leeg is!’ Toen heb ik alles eruit getrokken en naar beneden gegooid. Mijn pick-up, mijn bed, mijn schilderijen, alles vlok vlok vlok. Over de puinhopen liep ik naar buiten. Ik stond al schrap. Maar mijn vader sloeg dubbel van het lachen.”
Overspannen
Mijn vader kwam altijd kijken bij voetballen, wat ik verschrikkelijk vond, want dan ging hij schreeuwen. Ik verlies ook snel mijn geduld. India zei laatst: ‘Je gaat meteen weer schreeuwen, we houden er wel over op.’ Toen dacht ik: waarom doe ik dat ook? Ik ben in therapie geweest toen ik overspannen was geworden, door mijn werk. Het succes van De familie Doorzon was een valkuil, want daar kwam extra werk bij. Ik had hier vier man personeel. Tekenen, inkleuren, achtergronden, administratie, secretaresse. Idioot. Kreeg ik een reclameklus voor Vodafone, dan liet ik een assistent dat hele boek maken, in mijn stijl. Alleen mijn dagelijkse cartoon tekende ik zelf. Ik had de ideetjes. Ik was in een boze droom terechtgekomen. Plichtsbesef. Niet weten hoe je eruit moet breken. En er kwamen bakken met geld binnen. Twintig jaar lang ben ik doodongelukkig geweest, tot 2004. Ik kon ook niet met personeel omgaan. Of ze mochten alles, of ik ging schreeuwen. Mijn psychiater zei: ‘Je hebt dat hele dominante van je vader, en het sufkutterige van je moeder.’ Want mijn vader maakte alles uit thuis, en mijn moeder liep er bang voor de volgende woede-uitbarsting omheen. Als ik iets stoms heb gedaan, ga ik hier ook lopen redderen. Net zolang totdat Marijke een wenkbrauw optrekt naar mij en iets aardigs zegt. Dan zie ik mijn moeder weer scharrelen, van oh, oh, als het maar weer goed komt.”
Beschuitje
“Ik heb nog mijn eerste typemachine van mijn bedrijfje Prutswerk. Op ons 16de begonnen we met tekeningen voor het Amstelveens Weekblad. Maar de eerste betaalde baan was Roel en zijn beestenboel in de Jippo. Vroeger thuis hadden we het niet breed. Mijn moeder werkte bij de HEMA achter het gebak. Soms gingen we eindelijk naar de C&A, en moest alles terug van mijn vader. ‘Wat is dat voor onzin?!’ Had je eindelijk iets hips. Dus die eerste rekening die ik typte was iconisch. Jeminee! Onze eerste serieuze belastingaangifte bedroeg ƒ 80.000 per persoon. Ik krijg er nog koude rillingen van. Verdomme, dit was serious business. Ik had al een koophuis, in Lelystad. Op mijn 22ste, als arbeidersjongetje. Mijn ouders kwamen kijken, in een huis dat twee keer zo groot was als zij hadden. Daar liep een slungeltje rond met lang haar in een T-shirt en een spijkerbroek. Met een kind op schoot. Er stond zelfs een auto voor de deur! Ze moeten gedacht hebben: wat is dit? Want ik kon niks zelf. Mijn moeder smeerde op mijn 18de nog mijn beschuitje voor ik naar de Rietveld ging.”
Lees het hele interview in Zin 6. Nu in de winkel of bestel dit nummer online.
Tekst: Minou op den Velde | Beeld: Brenda van Leeuwen