BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
‘Zo fout was hij kennelijk ook weer niet’

‘Zo fout was hij kennelijk ook weer niet’

Een nieuwe column van Hanneke Groenteman

Een nieuwe column van Hanneke Groenteman: ‘Er komt hier een joods kind in huis en als jij haar aangeeft, breek ik je benen!’ zei mijn pleegvader tegen de foute buurman

Geluk

In het kader van geluk bij corona-ongeluk, kon ik deze zomer plotseling een huis huren van een vriendin in mijn favoriete dorp bij de Noordzee. De oorspronkelijke huurders (expats) waren door corona teruggejaagd naar hun eigen land, het huis stond zomaar leeg. Bingo. Ik weet niet precies hoe het komt, maar ik word gelukkig in dit dorp. Het is niet pittoresk, niet pretentieus, de mensen zijn aardig, toeristen zijn niet hinderlijk en het ligt aan zee. Misschien appelleert het aan het gevoel van vroegere zomers, toen mijn ouders elk jaar huurden in Zandvoort.

Pleegouders

Elke zonnige dag naar zee, wij, de kinderen, verdienden ons zakgeld door de frisdrankflesjes van het circuit in te wisselen voor statiegeld. Gouden handel, puur geluk. Wij zaten dan in een nieuwbouwhuis in Zandvoort-noord, en de eigenlijke bewoners zaten aan de andere kant van het tuinpad in hun schuur. Een win-winsituatie: zij verdienden een centje bij en de familie Groenteman waande zich hotelbewoners in hun ruime huis. Het was kort na de oorlog, kort na onze onderduik, die mijn ouders en ik gescheiden van elkaar hadden overleefd. Ik woonde de laatste periode van mijn onderduik in Rijnsburg, een klein dorp bij Katwijk. In dat eenvoudige dorp, in dat lieve gezin, was ik ook heel gelukkig. Mijn ouders was ik vergeten (ik was 3 jaar toen ik ging onderduiken), mijn pleegouders waren engelen, met de broers en zussen leefden we als jonge hondjes in een mand.

Foute buurman

Later werd mij verteld dat verderop in onze straat een foute buurman woonde. En dat mijn pleegvader naar hem toe was gegaan voordat ik kwam en had gezegd: “Er komt hier een joods kind in huis en als jij haar aangeeft, breek ik je benen!” of woorden van gelijke strekking. Een daad van grote moed. De buurman heeft me niet aangegeven. “Zo fout was hij kennelijk ook weer niet,” zei mijn familie naderhand.
Nu woon ik dus tijdelijk in dat huis van die vriendin in dat andere kleine dorp. In dat dorp wordt verhuur van woonhuizen aan toeristen aan banden gelegd, je moet er een vergunning voor hebben. Mijn vriendin heeft zo’n vergunning. Verderop in de straat woont een buurman, die wij nog nooit gezien of gesproken hebben. Die kreeg lucht van mijn verblijf in de straat en vond het nodig om, zonder ons te waarschuwen, bij de gemeente te melden dat mijn vriendin haar huis verhuurt aan een toerist. De ambtenaren kwamen kijken, zeiden dat er niets aan de hand was (want er was een vergunning) en vertrokken weer. Ik ken die buurman niet. Mijn vriendin ook niet. Maar 75 jaar na de bevrijding is het stiekem aangeven van mensen bij instanties kennelijk nog steeds niet voorbij. Was mijn pleegvader er nog maar om even bij hem langs te gaan.

Hanneke Groenteman (1939) is programmamaker, journalist en schrijver. In Zin schrijft ze over waar een vrouw in deze levensfase tegenaan loopt. En wat ze daarvan vindt.

Nooit meer een column van Hanneke missen? Met deze aanbieding lees je Zin wel erg voordelig.