BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
‘Ik behoor tot een bijna oneindig aantal groepen’

‘Ik behoor tot een bijna oneindig aantal groepen’

Een nieuwe column van Hanneke Groenteman

Een nieuwe column van Hanneke: ‘Ik ben een mens met heel veel kanten, zoals elk mens. Sommige leuk, sommige irritant.’

Genuanceerder denken

Vroeger, bij ons thuis viel het woord ‘fout in de oorlog’ nogal eens. Bij die winkel mochten we niks kopen, artikelen uit Duitsland kwamen er bij ons niet in en we hielden niet van Duitse liedjes, Toen ik klein was begreep ik daar het fijne niet van, later ben ik daar natuurlijk wel achter gekomen. De oorlog had er diep ingehakt. Ik ben er uiteraard veel genuanceerder over gaan denken, maar als iets op je harde schijfje gebrand wordt in je jeugd, krijg je het er niet makkelijk meer af. Het komt heel diep te zitten. Het heeft mij later best moeite gekost om schoenen te kopen bij een bepaalde winkel, een bandrecorder van een Duits merk te kopen, of te gaan roeien bij een bepaalde vereniging. Het refrein ‘fout in de oorlog’ bleef lang nazingen.

De grachtengordel

Ik wijd hier zo over uit, omdat ik tegenwoordig zelf deel uit schijn te maken van een ‘fout in de oorlog’: ik woon namelijk in de grachtengordel. Die vermaledijde grachtengordel. Die nu model staat voor alles wat bepaalde (nogal veel) politici niet bevalt. Wat niet deugt. Wat onhebbelijk snobistisch en onverdraagzaam is. En in het kielzog van die smaakmakers natuurlijk een flink deel van onze bevolking. “Dat zal wel weer niet mogen van de grachtengordel” of “Dat vindt de grachtengordel natuurlijk weer niet goed.” Het ligt in de monden bestorven. Het is een soortnaam geworden. Nu ben ik, gesterkt door de indrukwekkende toespraak van Arnon Grunberg op 4 mei, allergisch voor het benoemen van groepen die (kwalijke) eigenschappen gemeen zouden hebben. Wie zijn die mensen dan precies die tot die groepen behoren? Alle rijken? Alle minima? Alle moslims? Alle katholieken? Alle joden? Alle grachtengordelaars? Neem mij nou. Ik woon dus in die grachtengordel (tot grote tevredenheid trouwens). En ik ben gek op André Hazes. En op de Matthäus-Passion. En op Ajax. En op kaasfonduen. En op klaverjassen. En op (sommige) joodse mannen. En op uitslapen. En op pubers, vooral als het mijn kleinkinderen zijn. En op zuurkoolstamppot. En op opera’s. En op War Child. En op het dorp waar mijn stacaravan staat. En op Vasalis. En…. nou ja, zo kan ik nog uren doorgaan. Ik behoor tot een bijna oneindig aantal groepen, want ik ben een mens met heel veel kanten, zoals elk mens. Sommige leuk, sommige irritant. In elk geval niet in een hokje te duwen.

Heel ordinair

En iedere keer als ik weer iemand met opgetrokken neus over mijn buurt als mensensoort hoor praten, vraag ik me af wie ze precies bedoelen. Mij? Of André van Duin (die woont er ook). Of tante Stien van 83 in haar huurwoning in de Jordaan? Of mijn schoenmaker? En waarom wordt er zo neerbuigend over gedaan? “Dat zal wel weer niet mogen van de grachtengordel.” Weet je wat ik doe als ik dat cliché weer hoor? Dan steek ik heel ordinair mijn middelvinger op. Stiekem, dat de grachtengordel het niet ziet.

Hanneke Groenteman (1939) is programmamaker, journalist en schrijver. In Zin schrijft ze over waar ze tegenaan loopt. Hanneke heeft één zoon, Gijs. Hij heeft vier kinderen (twee dochters en twee zonen). Zij zijn Hannekes Grote Liefde.
Nooit meer een column van Hanneke missen? Met deze aanbieding lees je Zin wel erg voordelig.