‘Hij vraagt waarom we niet samenwonen’
Een nieuwe column van Annemarie
Schrijver en actrice Annemarie Oster (1942) zorgde jaren thuis voor haar man, die lijdt aan vasculaire dementie. Onlangs verhuisden ze naar een seniorencomplex, hij naar de zorgafdeling, zij naar een appartement vier etages hoger. Zodat ze een oogje in het zeil kan houden.
Geen mantelzorger
Na vijf tropenjaren – de laatste zomers letterlijk vanwege de on-Nederlands hitte – ben ik geen mantelzorger meer. Hoewel… Sinds mijn man op de eerste etage in het ‘zorghotel’ van dit seniorencomplex verblijft en ik een appartementje op de vijfde heb betrokken, ben ik weliswaar vrij om te gaan en staan waar ik wil, maar ik doe het niet. “Probeer nou eens een beetje te genieten!” manen hoofdschuddende kennissen, vriendinnen en zonen. “Hij wordt daar goed verzorgd en jij kunt eindelijk je gang gaan!” “Ja, maar als ik er niet ben, zit hij daar zo zielig in zijn eentje.” “Niks zielig. Hij zit gewoon lekker de krant te lezen en krijgt intussen zijn natje en zijn droogje.” Maar blijkbaar is dat allemaal tegen dovemansoren gezegd.
Gezelligheid
’s Ochtends weet ik niet hoe gauw ik de lift naar beneden moet nemen voor ons koffie-uurtje. (Op de namaakpalissander tafel staat ons espressoapparaat en in de ijskast ligt een eenzaam pakje melk. De muur hangt vol foto’s en schilderijen, maar vooralsnog is gezelligheid ver te zoeken.) In één moeite door assisteer ik hem bij zijn lunch door hem zijn soep en boterham te voeren. Anders morst hij maar en bovendien weet ik dan zeker dat het ‘er in zit’. Vaak leest hij gewoon door in een van zijn kranten. Een sigaartje er bij, door mij aangestoken. Als hij as heeft laten vallen, sta ik paraat met de kruimeldief; maakt hij een vlek, hup, daar is mamma met een doekje. Daarna mag ik van mezelf ‘iets voor mezelf’ doen. Tot vier uur: theetijd. Vervolgens mag ik weer even mijns weegs om hem tegen de avond mee naar boven te nemen voor het eten. Want anders zit hij daar beneden al om vijf uur (!) met een onappetijtelijke magnetronhap voor zijn neus. Niet voor niets hebben de verzorgers eigen boterhammen mee. Het voedsel komt ‘van buiten’.
Lichtpuntjes
Maar verder wemelt het hier van de lichtpuntjes, zoals het comfortabele liftenbestand! Ook de openzwiepende deuren vervullen mij en mijn mans rolstoel met diepe dankbaarheid. Het is duidelijk. Al heb ik deze deksels handige latrelatie in het leven weten te roepen, ik blijf me verantwoordelijk voelen voor zijn wel en wee. Terwijl hij daar toch echt niet om vraagt. Wel wil hij steeds weten waar ik ‘nu weer’ vandaan kom en ook waar hij zich zelf bevindt: “Hoe ben ik hier gekomen?” En als ik klaar sta om zijn kamer te verlaten, vraag hij wel tien keer waar ik ‘ook weer’ heen ga en zijn we boven, waarom we niet samenwonen en hij niet bij me kan blijven slapen.
Vanochtend was de geriater bij mijn man op bezoek. Hij vond hem er goed uitzien. Mij minder. Hij gaf me een kaartje met de naam van een psycholoog. Specialisatie: mantelzorgerschuldgevoel.
Nooit meer een column van Annemarie missen? Met deze aanbieding lees je Zin wel erg voordelig.