Gemma werd weduwe op haar 54ste
‘Ik móet door en ik wil door!’
“Mijn leven was totaal veranderd. Van een druk gezinsleven in de natuur naar alleen wonen in de stad. Er moest veel worden opgebouwd. Een nieuw leven.” Nú in Zin: Gemma (1962) verloor haar man op haar 54ste. Ze vertelt over de fase na Hans’ overlijden.
Met de achterkant van zijn hand streelt hij mijn wang. Hij is dichter bij me komen zitten. Dan legt hij zijn volle hand op mijn rug en die blijft daar. Alle warmte concentreert zich op die plek en ik voel dat ik mijn spieren al maanden op spanning heb staan. Mijn lichaam reageert. Onder zijn hand laat ik even los. Tranen schieten in mijn ogen. Zo’n eenvoudig gebaar. Zo liefdevol. Het is overweldigend.
Slecht nieuws
- “Alvleesklierkanker. Je hebt nog zo’n zes weken.” Dat was de mokerslag in het ziekenhuis voor Hans, hij 53, ik 47, onze dochters 13 en 14. Een gezin met alles erop en eraan. Een huis aan het bos, lange wandelingen. Een tuin grenzend aan een paardenwei, waar we ’s ochtends als de kinderen naar school fietsten met koffie doorheen slenterden en waar we ’s avonds voor het eten even op het bankje neerploften…
Gelukkig. Dat waren we. Argeloos gelukkig eigenlijk. Ons leven samen was ‘zomaar’ in een aangename stroomversnelling geraakt vanaf de dag dat we elkaar ontmoetten.
En dan dit
Ik herinner me dat ik op de terugweg uit het ziekenhuis ons dorpje naderde en dacht: Waar hoor ik eigenlijk? Waar ben ik thuis? En ik realiseerde me dat het antwoord was: Bij hem. Bij hem ben ik thuis. En hem ga ik verliezen. De paniek sloeg toe. Vanaf dát moment is mijn kijk op het leven totaal veranderd. Dat zag ik niet meteen, dat zie ik nu. De bekende songtekst van Leonard Cohen verwoordt het heel treffend: There is a crack in everything. That’s how the light gets in. Tot dat moment was ik nog niet toe aan welke barst dan ook.
Hij is gescheiden na een jarenlang huwelijk. Ik ben gescheiden door de dood. En ik zeg tegen hem: “Misschien is de dood wel een zegen. Ik móet door en ik wil door.” Wie gescheiden is, worstelt vaak met de verloren liefde, met het eigen onvermogen, met het verlaten of verlaten worden, vindt het moeilijker los te laten. De dood is onverbiddelijk. Maar daar blijft de liefde onbeschadigd overeind.
Dreiging van de dood
Hans had geen zes weken maar nog zeven jaar, zo bleek. We hebben geleefd met de dreiging van zijn dood vlak om de hoek. Dat was onheilspellend. Maar het waren ook fijne, waardevolle jaren, waarin wij nóg dichter naar elkaar toe zijn gegroeid. In die periode is er nooit meer argeloosheid geweest, alleen maar vol bewustzijn. En ook al rouw. Voor hem over het afscheid nemen van het leven. Ik heb geleefd met de wetenschap dat ik alleen door zou moeten.
Wat is alleen? Ik dacht: Alleen, dat is zonder partner, dat is kaal en eenzaam. Alleen is: alles zelf doen. Alleen is: niet speciaal zijn voor een ander. Het is: niet opgemerkt worden, niet aangeraakt worden en misschien is het zelfs wel: er niet toe doen. Dat laatste, daar kwam ik achter, zit diep in mij geworteld. Het komt uit mijn kinderjaren. “Ach jij,” zeiden mensen in mijn omgeving, misschien in het Limburgs (daar kom ik vandaan): “Stel je niet aan, beeld je maar niks in.” Je mag je kop niet boven het maaiveld uitsteken. En ik ben dat jezelf in toom moeten houden voor waar gaan zien. ‘Ach jij’ en het volgende heb ik ingevuld: ‘Wat kun jij nou? Wie vindt jou aantrekkelijk? En wie ben je nog, nu je bijna 60 bent en ouder en gerimpeld wordt?’ Allemaal aannames natuurlijk die helemaal niet waar hoeven zijn. En, weet ik nu: niet waar zíjn.
Verdriet
Ik voelde dat ik ‘gewoon’ kon blijven ademhalen, erbij kon blijven dat de onvermijdelijke dood van Hans deel van mijn leven is, dat mijn liefde voor hem blijft, ‘alleen’ van vorm is veranderd. Dat ik zonder hem ook iemand ben. Ik vecht niet tegen wat mij is overkomen, ik leef met wat mij is overkomen. Verdriet is daar dus onderdeel van. Ik raak snel in een melancholische bui, ben makkelijk geraakt door leed dat anderen overkomt, kan uit het niets huilen, ben diep geroerd bij de ontwikkeling van onze dochters en de gedachte dat Hans ook van trots vervuld zou zijn. Dat is erbij gekomen. Het is soms verdrietig maar tegelijkertijd ook zo fijn om zo veel te voelen. Sinds Hans’ overlijden ben ik bijna nergens meer bang voor. Wat heb ik nog te verliezen? Wat valt er te verliezen? Wat is leven en wat is dood? Hij leeft nog altijd binnen in mij. Sinds zijn overlijden trek ik me ook een stuk minder aan van wat anderen van mij vinden of van mij verwachten. Tijd voor mijn eigen plan.
Gemma Boormans (1962) verloor haar man Hans in 2016. Samen met rouwcoach Esther Cohen schreef ze het boek Huidhonger. Verlangen naar liefde en intimiteit na partnerverlies en scheiding. Gemma is journalist en werkte jarenlang voor vrouwenbladen als Margriet, Santé en Seasons. Ze is auteur en coauteur van diverse boeken.
Zin in meer? Lees het hele verhaal van Gemma in Zin 12. Nú in de winkel. Of bestel ém hier.
Tekst: Gemma Boormans. Beeld: Bonnita Postma