Johanna wandelt met haar dementerende vader
Liefdevol contact met overgave
Johanna Doberitz (1965) wandelt met haar vader (Peter Doberitz, 1938), die Alzheimer heeft. Dat is prettig voor hem en geeft haar het gevoel dan ze dan echt met hem samen is. Dat ze echt contact hebben. Nú in Zin.
De brug tussen herinneringen en contact
Wandelen is overgebleven in het rijk van onze koning. Het slaat een brug tussen herinneringen en contact. In zijn demente brein zijn de herinneringen aan vroeger goud waard, daar kunnen we samen nog van genieten, mee léven. Het heden is helaas aan het afsterven, schrijnend, maar zo hebben we elkaar nog een beetje.
Vroeger in de bergen liep hij altijd voorop, als eerste boven op de top. Tenzij hij zijn camera bij zich had, dan zwermde hij alle kanten op en lag dikwijls in het gras om bloemen van heel dichtbij te fotograferen. Op latere leeftijd liepen we vaak samen, om ons heen kijkend naar moois om vast te leggen. In het voorbijgaan spraken we dan over van alles en nog wat, ogenschijnlijk luchtig maar nu ik er aan terugdenk staan die gesprekken symbool voor onze emotionele band en vader-dochterlevenslessen. Zijn goede raad is lang geleden. Toch blijven de cruciale dingen die mijn vader zei als ik bijvoorbeeld in de knoop zat me geruststellend bij. En nu zie ik in zijn gezicht nog steeds de empathie, maar zijn de woorden die het verschil maken versleuteld in zijn brein.
Sinds de effecten van Alzheimer in het wezen van mijn vader meer en meer de overhand krijgen, hebben onze wandelingen een ‘uitzending gemist’-karakter gekregen. We ‘spoelen terug’ aan de hand van wat we tegenkomen en genieten dan nog eens van de herinnering die dat oproept. De beelden van een langer geleden komen beter terug dan die van de kortere termijn. Het sterkste referentiekader ligt tussen zijn jeugd in Hamburg, de tijd dat hij de wereld rondreisde met zijn cello, en de vakanties in zijn geliefde thuis in de bergen van Zuid-Tirol. Dit terugspoelen is van onschatbare waarde in het hier en nu.
Eind goed, alles goed
Zuid-Tirol, augustus 2017 We kuieren urenlang over de almweides rond het huisje, steeds maar weer stilstaand bij de dingen die flarden van herkenning en ontroering oproepen (of niet). Ze borrelen soms op uit een krocht van zijn demente brein en manifesteren zich in een weinig relevante vraag als een vaag houvast aan wat er ooit was. Ten slotte zitten we op een bankje in de avondzon, mijn vader en ik. We kijken uit over het dal, achter ons waken hoge bergpieken in diepe stilte. Plotseling horen we ergens het kwaken van een eend. Pa reageert direct, Duits is zijn moerstaal: ‘Ente gut, alles gut’.
Hiervoor is het leven: mooie momenten delen en herinneringen ophalen. Mijn demente vader weet amper waar hij is, al kun je merken dat het besef er in de diepere lagen nog wel zit. Maar de vergetelheid overwoekert zijn heden en verleden. Toch is hij blij en tevreden, en dat is het doel.
Humor is de sleutel
Weesp, september 2019 Einde van de middag bezoek ik mijn ‘paatje’ in de verstikkende rust van het verzorgingstehuis. Vlak voor het gezamenlijke eten besluit ik nog even een ommetje met hem te maken in de nogal stromende regen. Hij zit aan zijn vaste hoek van de eettafel, hij is vergeten dat hij daar al sinds de lunch is blijven hangen. Ik begroet hem als zijn dochter, hij mij als ware ik míjn moeder, zijn vrouw: hij is vergeten dat hij mijn vader is. In de liefde voor zijn vrouw zijn wij in zijn beleving één, mijn moeder en/of ik.
Opstaan uit die stoel neemt veel tijd; de connectie tussen brein en benen is verdwenen, het commando komt niet door. Humor is de sleutel, het doet hem vergeten dat hij NIET geholpen wil worden met uit die stoel komen. Dat helpt.
Jas aan, rollator in stelling; nu we door de regen lopen vergeten we beiden dat we nat worden. Het is alleen maar fijn. En als ik zeg: “Laten we een foto maken om naar ma te sturen, want zij is op de berg in Italië” (de plek waar hij zijn leven lang het liefste was), breekt in mijn vaders doffe oogopslag de zon door en is hij vergeten dat hij vergeet.
Ik zing een liedje. Van de dingen die er toe doen.
Mondkapjesplicht
Weesp september 2020. Hij herkent me nog, maar niet met mondkapje.
Hij geeft nog antwoord (met stamelende woorden), maar niet als ik mijn mondkapje draag.
Hij kust me nog, maar niet als er een mondkapje in het spel is.
Hij snoept nog frambozen die ik voor hem meebreng maar stopt met eten als ik het mondkapje weer op heb.
Gelukkig kunnen we uren samen in stilte zitten, onze gedesinfecteerde handen ineengestrengeld. Dan leg ik mijn mondkapje terzijde. Alzheimer in tijden van Corona.
Zin in meer? Lees het hele artikel in Zin 4. Nú in de winkel. Of bestel ‘em hier.
Tekst & beeld: Johanna Doberitz