‘Ik voel me er verantwoordelijk voor de wereld een beetje beter te maken”
Weggegooid want afgedaan. Pamela geeft de spullen een tweede leven
De benedenwoning van Pamela (1970) ligt op het moderne Westerdokseiland maar is gebouwd als een ouderwetse Amsterdamse winkelwoning. Hier maakt ze spijkertassen ‘op een slow-fashion-manier’.
Slowfashion
“Door de jaren heen trok ik me de gevolgen van fastfashion – waar ik ooit in werkzaam was – steeds meer persoonlijk aan. Fastfashion is dat deel van de mode-industrie waarin in krap acht weken van ontwerp tot feitelijk product kleding wordt geproduceerd. Het veroorzaakt veel van de inmiddels bekende humanitaire en klimatologische problematiek: uitgebuite werkers, kinderarbeid, enorme vervuiling tijdens de productie en verbranding van miljarden stuks overtollige kleding. Wist je dat het maken van een spijkerbroek zo’n 4000 liter water kost? Gezien de aantallen spijkerbroeken op de wereldmarkt is de productie alleen daarom al erg slecht voor het milieu. Maar: spijkerstof is tegelijkertijd enorm sterk, het gaat heel lang mee. Die feiten samen vormde uiteindelijk mijn inspiratie voor zogenaamde slowfashion.”
Spijkertas
“In slowfashion wordt alles op duurzame en eerlijke wijze gemaakt. Het was een noodzakelijke stap voor mij na mijn tijd bij V&D. Van twee oude spijkerbroeken ontwikkelde ik een prototype schooltas voor mijn dochter die ik later steeds heb verbeterd. Dat moest ook wel want ze wilde hem niet meer gebruiken nadat ze er voor het eerst een keer mee door een regenbui ging. Op straat zag ik een kapotte paraplu liggen en op het momént dat mijn oog erop viel, schoot de oplossing me te binnen. Bij de toepassing aan de binnenkant van de tas sloeg ik de randen aan de buitenkant van de tas om zodat je ziet dat er een stukje paraplu in zit. Tegenwoordig heb ik buiten altijd een schaartje bij me voor als ik toevallig een verwaaide paraplu zie liggen. De vorm bij de hengsels van de tas heb ik trouwens ook veranderd. Nu kun je de tas ook om je schouder dragen.”
Indonesische droom
“Ik wil de komende jaren mijn tas verbeteren op een mooie manier – als het kan in Indonesië. Mijn ouders zijn namelijk geboren in Nederlands-Indië; daar geven ze nog nauwelijks aandacht aan de milieuproblematiek. Typisch Indonesisch ook, om een beetje de andere kant op te kijken. Stiekem droom ik van een fabriekje waar mijn tassen op een ‘slow-fashion-manier’ met de hand worden gemaakt door de lokale bevolking die er dan een eerlijke prijs voor krijgt. Onlangs hoorde ik dat op het eiland waar mijn grootouders vandaan kwamen een modeacademie is gevestigd, dus wie weet… En ja, ik voel me er verantwoordelijk voor de wereld een beetje beter te maken.”
Zin in meer?
Lees het hele interview in Zin 5. Dit nummer ligt nu in de winkel of bestel je eenvoudig online. Her lees je ook de verhalen van Birgitta en Sacha: ‘Er zit een verhaal achter elk meubelstuk en daar wil ik verder mee’
Tekst & beeld: Studiohuibvanwersch.com