Zingen is geestelijk ademhalen
Onze nieuwe columnist Stef Bos!
Stef Bos (1961) is singer-songwriter en woordkunstenaar. In Zin schrijft hij over zijn leven als muzikant en als echtgenoot en vader.
Als ik iets heb geleerd het afgelopen jaar, dan is het dat zingen veel meer voor mij is dan een avond op het podium staan om mezelf los te laten en het lied te worden. Ik merkte het al na een maand: ik werd ongemakkelijk, liep tegen de muren en mijn vrouw zag het eerder dan ik. “Ga jij vanavond maar achter de piano zitten en doe alsof je in Groningen of Eindhoven bent.” Het ging niet om het applaus of de aandacht, het ging om het zingen. Het zoeken naar de toon, de woorden inkruipen en de kern proberen te raken.
Dat alleen thuis doen is een beetje surrogaat want een publiek dwingt je pas echt tot voorbij jezelf te gaan. Maar toch… het was mijn redding. Ons huwelijk heeft het overleefd en ik had tijd om na te denken over de essentie van wat ik miste: de muziek.
Schoonheid
Misschien is het ‘de schoonheid van vergankelijkheid’ waar ik zo van hou. Dat zit in muziek meer dan in enige andere kunstvorm want eigenlijk bestaat het bij de gratie van het moment. Het feit dat we nu honderd jaar muziek kunnen registreren en terugluisteren verandert daar niets aan. Bij een schilderij kun je stilstaan zolang je wilt. Een gedicht kun je op je eigen tempo doorwandelen. Muziek is een treinreis door hetzelfde landschap maar dat landschap trekt voorbij zo snel als de trein rijdt. Ik leerde het ook op de toneelschool: ‘Muziek is de maat van de tijd’. En hoe ouder ik word, hoe meer ik daar de schoonheid van zie. Je speelt op een avond de sterren van de hemel en dan rij je naar huis met een herinnering die misschien nog nadeemstert maar eigenlijk is ‘ie al weg.
Vallen als bladeren
“Wij zijn blaadjes aan een boom, jongen,” zei mijn vader ooit. “Ik ben een blad en op een dag val ik en dwarrel ik naar de grond en vorm weer de voedingsbodem voor de boom. De blaadjes vallen maar de boom, die blijft.
Het gaat niet om de blaadjes, het gaat om de boom.” Ook dat gesprek viel pas veel later op zijn plek. Eigenlijk pas echt toen hij er niet meer was. Want opeens besef je: op een dag zijn wij aan de beurt om te vallen als bladeren. En om die gedachte met een lichtheid te dragen is het goed om te weten dat we een schakel zijn in een keten. Voor iemand als ik die komt uit het ‘IK-tijdperk’ in de jaren 70 drong dat besef pas later door.
Hoe kleiner je bent, hoe groter de ruimte, schreef ik een paar jaar geleden in een lied. Dat soort denken komt met de jaren. Misschien ook door de kinderen die vragen stellen als: “Waar is opa nou papa?” En dan probeer je uit te leggen: “Opa zit in ons, hij kijkt nog elke dag door mijn ogen naar de wereld en oma zingt door mijn stem.”
Dat is wat muziek met mij doet. Het laat me uitstijgen boven mijzelf. Het haalt het beste in mij naar boven. Maar er is ook nog altijd een werkelijkheid die mijn vrouw goed samenvat als ze zegt: “Je schrijft mooie liedjes over de liefde Stef, probeer het nu ook eens thuis in praktijk te brengen.” Gelijk heeft ze.
Stef is getrouwd met de Zuid-Afrikaanse kunstenares Varenka Paschke. Samen hebben ze drie kinderen: zoon Kolya
(11) en dochters Lorelei (9) en Vonkie (4). Ze wonen afwisselend in Zuid-Afrika en in Vlaanderen.
Nooit meer een column van Stef missen? Met deze aanbieding lees je Zin wel erg voordelig.