‘Totale stilte, urenlang. Dat geeft me energie’
Een interview met architect Liesbeth van der Pol
Op haar 17de gaat ze op een architectenbureau werken nadat ze al zeilend met haar vader onder de indruk is geraakt van de schoonheid van enorme bruggen en havens. Drie jaar later neemt haar leven een radicale wending als ze zwaar depressief in een inrichting wordt opgenomen. In gesprek met architect Liesbeth van de Pol (1959).
Eenzaam
“Mijn vader kwam uit een schippersfamilie. Ik weet nog hoe we samen door het Kielerkanaal zeilden, waar enorme bruggen overheen liepen. Imposante constructies die kracht, macht en elegantie uitstraalden. Zoiets moois maken, dat wilde ik ook. Op mijn 17de kreeg ik de kans om een half jaar op een architectenbureau te werken. Ik was verkocht. Mijn vader werkte als econoom bij de NDSM maar kreeg een zware depressie en werd een tijd opgenomen. Hij was vaak somber en afwezig. Helaas kreeg ik op mijn 20ste ook een forse depressie. In mijn tweede jaar aan de TU Delft studeerde ik met een scholarship aan de Universidad Autonoma de Barcelona, werkte bij een architectenbureau, vertaalde boeken en deed modellenwerk. Het was veel te veel. Leuk met vrienden in het buitenland maar toch eenzaam, met een liefde die niet liep. Er knapte iets in mijn hoofd, zo voelde het. Ineens viel de werkelijkheid weg en nam de depressie het over. Gelukkig werd ik door mijn zusje opgehaald en naar Nederland gebracht. Ik heb twee jaar in een inrichting gezeten, heel geïsoleerd. Van de ene afdeling naar de andere, naargelang men dacht dat ze me konden helpen. O… Het was heel verdrietig. Ik was ten diepste niet meer in staat om te leven. Maar toch was er iets dat niet was verloren. In mijn kamertje pakte ik de dekens – van die doorgestikte, zodat je allemaal vierkanten kreeg – die legde ik op de grond en daar zag ik een bouwtekening in. Met mijn vinger ging ik er overheen alsof ik tekende. Dat gebouw, dacht ik, dat gaan we zo doen!”
Niet denken maar dóen
“Na twee jaar dachten ze toch dat ze me in die inrichting helemaal niet konden helpen. Toen ik langzaam uit die depressie kwam stond er een soort sticker op mijn voorhoofd: arbeidsonbekwaam. Er was een begeleidwonenproject voor me uitgekozen. Huh, dacht ik, maar ik was toch aan het studeren? Die sticker moest eraf en dat huis wilde ik niet. Bibberend en wel ging ik naar de TU Delft en zei dat ik terug wilde. Ik kreeg een EHBO-kamer ter beschikking waar ik kon rusten als ik het even niet zou zien zitten. Zo klom ik weer uit de diepte. Niet alleen denken maar dóen. Leven naar je wil. Na die jaren ben ik in psychoanalyse geweest. Heel naar, die vent probeerde de hele tijd na te gaan hoe het in mijn verleden zat en bij mijn familie. Ik dacht man, ik heb een heerlijke jeugd gehad, ik kan er niks anders van maken!”
Lekker vliegen en dan boem
“Vanaf mijn 20ste dacht ik dat mijn depressie compleet weg was. Ik had geen medicatie en deed alles om te ontspannen. Zuchten, steunen, yoga, wandelen, schilderen, weet ik veel. Ik had ups en downs maar dat ik er dertig jaar later weer zo diep in zou raken, had ik niet verwacht. Ik werd de eerste vrouwelijke rijksbouwmeester en we zaten midden in de financiële crisis. Terwijl mijn bureau afbrokkelde was ik aan het knokken voor de kwaliteit van architectuur en stedenbouw. Dat ging niet meer op een gegeven moment, maar dat had ik niet door. Ik ren gewoon verder, anders vind ik er niks aan. Ik vraag me niet bij alles af: ga ik dit kunnen? Ik moet altijd achterom kijken – waar is iedereen? – en pas dan zie ik een grote puinhoop. Lekker vliegen en dan boem.
Na drie maanden thuis ging het wel weer. Met mijn bureau ging het weer goed. Van 65 man terug naar 15 en samenwerken met een goede partner, Patrick Cannon. Ik werd supervisor van Schiphol en in 2017 ging ik de renovatie van het Binnenhof doen. Het eerste jaar was fantastisch, maar in het tweede jaar ging de relatie met de opdrachtgever helemaal stuk. Het is moeilijk te benoemen wat er mis ging. Ik weet wel dat het iets te maken heeft met de discussie over de huidige bestuurscultuur in de Tweede Kamer. Het werd een hokjescultuur en gekonkel, niet normaal. Er ontstond een onveilige situatie voor mij. Ik werd achter mijn rug belogen en bedrogen. Geheimhouding is een cultuur waar je ziek van wordt en daar werden wij strikt aan gehouden. De manier waarop Ellen van Loon en ik zijn afgeserveerd is verschrikkelijk. Ik kreeg er een enorme klap van.”
Door de wereld zweven
“Mijn zussen zijn altijd bezorgd of er bij mij tekenen zijn van aankomende stress. Daar hebben we over moeten praten en ik heb me voorgenomen te luisteren als zij dat zien. Ze beginnen altijd van: is het niet teveel? Dat heeft op mij het effect van een rode lap. Met mijn vader heb ik nooit over zijn depressie gesproken. Hij was er de man niet naar om zich er op te focussen. Die depressie moet voor hem heel zwaar zijn geweest maar hij liet zijn liefde duidelijk doorklinken. Soms was het niet meer dan een net iets te harde schouderklop, maar dat was goed. En we zeilden, altijd met zijn tweeën. Mijn zussen hadden er geen zin in maar ik vond het fantastisch. Het ding beweegt met wind, een zeil en wat touwtjes, meer is het niet. Heerlijk, dat je zo door de wereld kunt zweven. Elke woensdag ga ik naar Vinkeveen en ben helemaal alleen op dat mooie water. Totale stilte, urenlang. Dat geeft me energie. Ik heb een prachtige houten boot. Ik zeil hem alleen dus dat is hard werken. Als het hard waait ga ik soms stil liggen, maar dat is knap met zoveel zeil. Je moet letterlijk de teugels laten vieren. Dan tolt die boot, de zeilen gaan alle kanten op en jij eet gewoon je appeltje. Meesterlijk.”
Meer lezen? Lees het hele interview in Zin 10-2021, online te bestellen via deze link.
Tekst: Minou op den Velde. Beeld: Brenda van Leeuwen. Visagie: Patricia Snoek