‘Ik zag de vogel, hij mij nog niet’
Een nieuwe column van cabaretière Katinka Polderman
Een nieuwe column van cabaretière Katinka Polderman: ‘Met een verblufte blik keek de vogel me aan, alsof hij wilde zeggen: ‘Snap jij dit nou, wat me nu overkomt?’
Oog in oog
Het was rustig op weg van mijn huis in Den Bosch naar mijn ouders in Zeeland. Kindjes op de achterbank, de een tevreden brabbelend in zijn Maxi-Cosi, de ander al even tevreden met zijn iPad. Je kunt wel zeggen: ‘Dat kind kijkt onderweg maar uit het raam in plaats van op een schermpje’, maar dat is alleen vol te houden voor mensen die ontzettend graag elke drie minuten ‘zijn we er al bijna?’ horen. Het was zondagochtend en nog best vroeg, ondanks de tijd die ik al had besteed aan het inpakken van drinkflessen, campingbedjes en ontelbaar veel andere zooi; de A58 lag erbij als een privésnelweg.
Precies dat dacht ook de spreeuw die pontificaal midden op de weg met een broodkorst in de weer was, in het interval tussen twee witte strepen. Ik zag hem, hij mij nog niet, en in een paar seconden moest ik beslissen of ik hem links of rechts zou passeren, wat op zijn beurt afhankelijk was van de richting die de spreeuw zou besluiten op te vliegen.
Ik gokte verkeerd.
Volle vaart
Gek hoe de tijd langzamer lijkt te gaan wanneer er iets misgaat. Wie maar vaak genoeg struikelt, botst of valt kan zó een gevoelsmatig jaar bij zijn leven optellen. De vogel vloog net op tijd weg om niet onder mijn auto te komen, maar net te laat om mijn auto nog te ontwijken: in volle vaart raakte hij mijn grill en gleed met een geheven vleugel over de motorkap. Daarna schoof hij schuin omhoog over mijn voorruit. Nog nooit had ik een vogel verbaasd zien kijken, maar deze deed het: met een verblufte blik keek hij me aan, alsof hij wilde zeggen: ‘Snap jij dit nou, wat me nu overkomt?’ Of misschien wilde hij zeggen: ‘Snap jij nou waarom die koters tegenwoordig allemaal met zo’n scherm op de achterbank zitten? Idioten.’ Dat weet ik niet maar daar wil ik vanaf zijn. Met een zwiep verdween hij van mijn voorruit, de vluchtstrook op. In mijn achteruitkijkspiegel zag ik hem liggen.
Schuldgevoel
De rest van de rit vroeg ik me af wat ik moest hopen. Hoopte ik dat hij bij zou komen? En zijn vleugel dan? Was daar iets mee, en zo ja: deed het pijn, en zou die vleugel weer genezen? Als er iets ernstigs was met zijn vleugel was het beter dat hij stierf. Maar zou dat sterven een kwestie zijn van uren of van dagen? Moest ik terug om hem uit zijn lijden te verlossen? Of zou een vogel een stofje aanmaken bij extreme pijn, waardoor hij snel aan een hartaanval of zoiets stierf? Het ongeluk gebeurde op zo’n twintig minuutjes van Den Bosch, zodat ik vrij lang de tijd had om alle zielige vogelvragen eens flink de revue te laten passeren. Toen ik op de oprit van mijn ouders had geparkeerd en volledig afgepeigerd van schuldgevoel mijn auto uitstapte, liep ik meteen naar de voorkant van mijn auto om te kijken of er misschien nog bloed op mijn grill zat. Er was gelukkig geen bloed. Er hing wel een broodkorst uit het Volvo-logo. Lichtbruin brood, zonder beleg. Ik heb het op het gazon gegooid, voor de vogels.
Katinka Polderman (1981) is cabaretier. Ze woont in Den Bosch met haar man Peter, zonen Bram (5) en Koen (1) en poes Beertje. Haar dagen vult ze met schrijven, tekenen, Lego en boeken. Het liefst dwaalt ze door onbekende Nederlandse provinciesteden en plaatselijke boekhandels.
Nooit meer een column van Katinka missen? Met deze aanbieding lees je Zin wel erg voordelig.