De muzikale van Dongen broers
Vroeger was het vaak twee tegen één
De ‘Van Dongen-broers’ Arnold (1964, muzikant), Rob (1966, advocaat) en Peter (1966, striptekenaar) zijn erg muzikaal. Arnold en Rob speelden samen zelfs een tijdje in de band van Loïs Lane. Ze hebben alle drie een bijzondere band met Indonesië, het land waar hun moeder Peggy (1941) geboren is.
Peter: “Tekenen, muziek maken en voetballen. Dat was wat we vroeger thuis graag deden. Arnold, Rob en ik groeiden op in Amsterdam-Zuid. Onze ouders, Hans en Peggy, kwamen uit Hilversum en Huizen. Hij was Nederlands, zij Nederlands-Indisch.”
Rob: “Onze moeder kwam in 1952 op haar 10de naar Nederland. Samen met haar moeder en haar twee zussen, onze opa was al overleden. Omdat ze na de onafhankelijkheid van Indonesië niet meer konden aarden in het land, zochten ze hun toevlucht in Nederland. En zo ontmoetten onze ouders elkaar. Ze werden verliefd en verhuisden naar Amsterdam waar ze een gezin stichtten.”
Arnold: “Ik was hun eerste kind, ongeveer twee jaar daarna volgden Peter en Rob, een tweeling.”
Rob: “Na een aantal jaar gingen onze ouders uit elkaar. Arnold was toen 8 en Peter en ik 6. Zonder al te veel in details te treden, herinner ik het me als een best heftige en verdrietige periode.” Peter: “Ja, we weten er alle drie nog het nodige van. Maar uiteindelijk gingen wij bij onze moeder en haar nieuwe vriend wonen. Zij kregen samen ook een zoon, onze halfbroer Eddy.”
Arnold: “Het was een gezellige, maar drukke boel thuis. Eddy was echt het nakomertje dat eigenlijk niet zoveel te zeggen had. Als oudste voelde ik me de verantwoordelijke, maar daar trokken Rob en Peter zich vaak niks van aan. Het was altijd twee tegen één. Had ik ruzie met Rob, dan kreeg ik Peter er ook bij.”
Rob: “Nou, dat is perceptie denk ik. Het kwam wel eens voor dat Peter en ik samen met Arnold ruzie hadden, maar meestal was het een-op-een. Voor Peter en mij was het ook niet altijd makkelijk. We werden vaak als één gezien en daardoor regelmatig door elkaar gehaald. Dat gebeurt nog steeds.”
Peter: “Robbie en ik hadden ook veel ruzie met elkaar. Dan vielen er rake klappen, maar die kregen we net zo goed van Arnold. Tja, jongens hè… Ondertussen stimuleerde onze moeder ons om te doen wat we leuk vonden, zoals dus tekenen, voetballen en muziek maken. Dat laatste begon bij Arnold, hij kreeg als kind een gitaar van onze moeder. Later deed ze ons alle drie op muziekles. Arnold leerde viool spelen, Robbie piano en ik, de minst getalenteerde, mocht drummen. Dit leidde op de middelbare school tot onze eigen band, The Original Talkatives. We speelden voornamelijk reggae en ska en kregen zelfs een platencontract.”
Rob: “Dat was erg leuk, maar toch stopten we er na drie singles weer mee.”
Arnold: “Hoewel mijn hart bij muziek lag, ging ik biologie studeren. Dat had mede met onze oma te maken. Na een moeilijke tijd in Indonesië had ze een harde werkmentaliteit ontwikkeld en dat verwachtte ze ook van ons. Leren, leren, leren, zodat we later carrière konden maken. Dat was haar motto. Daarom wilde ik in ieder geval een studie doen. Maar na twee jaar besloot ik toch de gok te wagen in de muziekwereld. Ik ging naar het conservatorium en dat pakte goed uit, want uiteindelijk belandde ik als gitarist in de band van Loïs Lane. Eén van de hoogtepunten was onze tour met Prince waarbij we in z’n voorprogramma stonden. Daarna speelde ik onder andere met Total Touch, Mathilde Santing en Antonie Kamerling.”
Productie en tekst: Renee Brouwer. Beeld: Peter Hamelinck.
Zin in meer?
Lees het hele interview met de van Dongen broers in Zin Magazine 6.
Nú in de winkel. Of bestel ‘em hier.