Het eenzaamheidsvirus
Zuster Ronda, de beslommeringen van een wijkverpleegster. Deel 3.
Behalve echtgenote en moeder is Zuster Ronda (1963) gediplomeerd wijkverpleegkundige. In Zin Magazine gidst ze ons langs bekende zorgthema’s: van werkdruk en te weinig personeel tot klotsende bedpannen. Maar ook en vooral de liefde voor het vak. Dagelijkse beslommeringen, huwelijksperikelen, zorg en zelftwijfel: bij zuster Ronda komt alles voorbij. ‘Blijf je nog even?” Ze verstevigt de greep om mijn hand. Ik knik. Het eenzaamheidsvirus vreet aan haar.’
Mijn werktelefoon gaat die ochtend. Ik spring van mijn fiets, trek ’m uit mijn jaszak en roep gejaagd mijn naam. “Ja, lieve met mij,” zegt mevrouw K. Sinds een jaar is ze onze cliënt. “Wanneer kom je langs? Ik heb de hele ochtend nog niemand gezien.” “Het is pas kwart voor 10. Ik ben over ongeveer drie kwartier bij u.” “Vergeet je me niet?” “Nee, ik vergeet u zeker niet.” Mevrouw K. heeft een vol leven geleid. Ze heeft liefgehad, is getrouwd geweest, ze kreeg kinderen, had belangrijke functies met veel verantwoordelijkheden, vloog de wereld over en woont in een vrijstaand huis.
Het eenzaamheidsvirus
Vorig jaar overleed haar man. Er is geen diagnose gesteld, maar het is overduidelijk dat mevrouw K. haar brein hapert. Ze heeft daar geen last van, maar wel dat ze haar man mist en hun verleden. De toekomst biedt haar niets meer. Weer gaat mijn telefoon. “Lieve, waar blijf je? Half 11? Goed, tot zo.” Eerst ga ik langs bij mevrouw H. om haar medicatie te geven. Via het sleutelkluisje bij de voordeur kom ik binnen. Waar is ze?
Ik hoor een breekbare stem roepen. Ik vind haar achter de bank, een beetje in elkaar gevouwen ligt ze op de grond. Ze is gestruikeld over een van de kleedjes. Heel voorzichtig help ik haar overeind. Ze heeft zich niet bezeerd, gelukkig. Bibberend gaat ze zitten. Ik maak thee, op het aanrecht ligt een half opgegeten magnetronmaaltijd. Ik geef haar de medicatie en houd haar hand vast met een schuin oog op de klok. COLUMN Ik moet gaan, maar ik weet ook dat mevrouw pas vanavond weer een collega ziet van de thuiszorg. “Blijf je nog even?” Ze verstevigt de greep om mijn hand. Ik knik. Het eenzaamheidsvirus vreet aan haar. We kletsen wat over haar zoon en kleinkinderen. Te laat spring ik op mijn fiets. “Je bent uren te laat,” moppert mevrouw K. als ik bezweet binnenkom.
Bedlegerig
Mevrouw K. is bedlegerig geworden, oorzaak ouderdom. Ze houdt contact met de wereld via haar telefoon. Vanuit haar bed in de woonkamer heeft ze zicht op de tuin, in de vensterbank staan foto’s, ook een trouwfoto. Ik zie een gelukkige bruidegom en een mooie bruid van lang geleden. Net volwassen, nog een heel leven voor zich. Vol vertrouwen kijken ze in de camera, wetend dat ze elkaar hebben. “Ik heb je zo gemist. We hebben elkaar weken niet gezien.” “Ik was hier gisteren nog.” “Echt? Dat ben ik dan vast vergeten…” “Zal ik een muziekje opzetten?” “Ja graag. Zarah Leander.” Nur nicht aus Liebe weinen, neuriet ze zacht mee.
Ik fris haar op, verschoon haar bed, en ik reik het ontbijt aan. We drinken samen koffie en dan moet ik gaan, naar de volgende cliënt. Ik zeg dat ik morgen weer kom. “Ik wil niet alleen zijn, ik lig hier maar. Ik zie niemand, helemaal niemand.” Het eenzaamheidsvirus vreet óók aan haar. Op de fiets, tien minuten later, gaat weer mijn telefoon. “Hallo lieve, met mij. Wanneer kom je nou?!”
Reageren? Redactie@zin.nl of laat een bericht achter in de comments!
Meer zuster Ronda?
Nooit meer de verhalen van zuster Ronda missen? Bekijk via deze link onze voordelige abonnementen.
Columns teruglezen? Zin.nl/tag/zusterronda