Docent-onderzoeker Willemijn Aerdts over de AIVD & de MIVD:
‘Het klassieke beeld van de man met de gleufhoed is echt achterhaald’
Big Brother is watching you. Ja, op tv en het witte doek misschien, maar niet bij ons. ‘Het is een fabeltje dat de AIVD en de MIVD grote groepen Nederlanders in de gaten zouden houden,’ zegt expert Willemijn Aerdts (1983). Wat de geheime diensten in ons land dan wél precies (mogen) doen, vertelt ze in haar boeiende boek Diensten met geheimen.
Waar is jouw fascinatie voor de geheime diensten ooit begonnen?
“Zoals bijna iedereen kende ik de geheime diensten in eerste instantie vooral uit spannende films en series. Ik dacht dat spionage met name iets was uit de Koude Oorlog en dat de diensten zich tegenwoordig alleen met terrorismebestrijding bezighielden. Tijdens mijn studies verdiepte ik me in terrorismebestrijding voor de internationale gemeenschap, toen kwam ik de diensten regelmatig tegen. In 2009 ben ik college gaan geven over de diensten bij het Ad de Jonge Centrum voor Inlichtingen- en Veiligheidsstudies van de Universiteit van Amsterdam, en toen is dit allemaal in een stroomversnelling terechtgekomen.”
De AIVD, de MIVD: klinkt inderdaad spannend en stoer. Klopt het stereotiepe beeld van mannenbolwerken?
“Dat is heel erg aan het veranderen! Het klassieke beeld van de man met de gleufhoed is echt achterhaald. Bij de AIVD is de verdeling inmiddels ongeveer 40 procent vrouwen, 60 procent mannen. En dat zie ik ook als ik naar de verdeling van mijn studenten kijk. Maar dit is voor mij wel echt nog een aandachtspunt. Daarom zit ik ook in de Board of Advisors – Raad van Toezicht – van Women in International Security-Netherlands. Deze organisatie richt zich op het vergroten van kennis over het promoten van gendergelijkheid in de internationale veiligheidssector.”
De inlichtingendiensten in Nederland zijn sterk veranderd sinds de Tweede Wereldoorlog. Kun je uitleggen waar het verschil hem vooral inzit?
“De dreigingen waar we mee te maken hebben zijn veranderd: net na de Tweede Wereldoorlog was men bang dat er nazi’s zouden achterblijven in Nederland, daarna was er dreiging vanuit de Koude Oorlog. En daarna zagen we terrorisme ook steeds meer opkomen. Verder zijn de middelen die de diensten in kunnen zetten ook veranderd: denk bijvoorbeeld aan de opkomst van internet.”
Wat is de grootste misvatting rond het fenomeen inlichtingendienst?
“Ik denk dat er drie grote misverstanden leven bij veel mensen: houd de dienst mij ook in de gaten? En: dat de diensten zomaar een huis binnenvallen met getrokken wapens en dan mensen arresteren. Dat beeld zie je natuurlijk in films en series voorbijkomen. En in sommige andere landen, bijvoorbeeld de Verenigde Staten, hebben diensten wel deze bevoegdheden. In Nederland wordt echter een strikt onderscheid gemaakt tussen het werk van de diensten en dat van het Openbaar Ministerie en de politie. In Nederland hebben de politie en het OM als taak om strafbare feiten op te sporen en de daders van deze feiten te vervolgen en te straffen. Daarbij zijn ze op zoek naar zaken die als bewijs kunnen dienen in een rechtszaal; voor een veroordeling moet er namelijk wettig en overtuigend bewijs zijn. Dat verschilt fundamenteel van de taak van de inlichten- en veiligheidsdiensten, namelijk bescherming van de nationale veiligheid. Zij moeten ingrijpen voordat een bepaald feit plaatsvindt, terwijl het OM in de regel pas iemand kan vervolgen als een strafbaar feit – of een strafbare poging daartoe – daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Dit betekent dus ook dat de Nederlandse diensten niemand mogen arresteren en dat medewerkers geen wapens dragen. Zij hebben geen zogenoemde executieve bevoegdheden.”
Dus wij burgers worden niet allemaal op een bepaalde manier in de gaten gehouden?
“Nee. Misschien is dat wel het grootste misverstand als het gaat om de diensten. Ook
Van de studenten minor intelligence studies aan wie ik lesgeef is elk jaar een deel bang dat zij in de gaten worden gehouden door de diensten. Die gedachte is in het licht van alle series en films die ze kijken misschien begrijpelijk, maar het is een fabeltje dat de diensten grote groepen Nederlanders in de gaten zouden houden. Diensten mogen dit niet, hebben hier geen belang bij en hebben helemaal niet de capaciteit om iedereen 24 uur per dag in de gaten te houden.”
Hoe verhoudt het belang van het verkrijgen van (geheime) informatie zich tot ons recht op privacy? Hoe ver mogen diensten gaan?
“Je zou kunnen stellen dat we in Nederland met elkaar een soort ‘sociaal contract’ hebben afgesloten. De wetgever heeft de diensten namens ons als bevolking de taak en daarmee samenhangende bevoegdheden gegeven om de nationale veiligheid en de rechtsstaat te beschermen. Daarmee mogen de diensten, indien nodig, bijvoorbeeld inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer, de integriteit van het lichaam, het huisrecht en het communicatiegeheim. Dit is in andere landen niet anders; veel democratieën kennen deze constructie. De diensten mogen nooit ‘zomaar’ hun bevoegdheden inzetten. Aan de inzet zijn bepaalde eisen gesteld die voortkomen uit onze eigen wetgeving en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De bijzondere bevoegdheden mogen alleen na toestemming van de minister of het hoofd van de dienst worden ingezet. En waar het gaat om bepaalde vergaande bevoegdheden, wordt voordat deze bevoegdheid mag worden ingezet, dit eerst nog bindend getoetst door een toetsingscommissie. Ook is er een toezichthouder die tijdens en achteraf mag controleren of de diensten hun werk rechtmatig uitvoeren. Alles gaat bijzonder zorgvuldig allemaal dus.”
Met welke dilemma’s hebben de diensten nog meer te kampen?
“De diensten kunnen maar moeilijk openheid van zaken geven. Er zijn weinig momenten waarop ze naar buiten treden om te vertellen over hun werkzaamheden. Heel soms worden er successen gedeeld – dan lees je bijvoorbeeld in de krant dat er spionnen het land uit zijn gezet – maar vaak is ook dit niet mogelijk. Want als diensten succes delen, bestaat de kans dat ze ook iets blootgeven over hun werkwijze of over de mensen die in de gaten worden gehouden. En dat wil je als dienst vaak juist niet, omdat je je tegenstander niet wijzer wilt maken dan strikt noodzakelijk. Maar op het moment dat het misgaat, bijvoorbeeld als de aanslag in kwestie wel plaatsvindt of als er spionnen actief blijken te zijn, valt iedereen over ze heen. Ik zeg wel eens voor de grap tegen vrienden en collega’s dat de media mij pas bellen als er na een aanslag wordt gezegd ‘dat de daders in het vizier van de diensten waren’ – oftewel: hadden de diensten het niet moeten zien aankomen? Overigens denk ik wel dat de diensten wat vaker naar buiten kunnen treden. Zeker omdat het voor ons anders zo lastig is om te weten met welke dreigingen Nederland allemaal te maken heeft.”
Vond je ook daarom dat je boek er moest komen?
“Ja. Juist omdat de diensten zelf soms maar moeilijk openheid van zaken kunnen geven. Omdat zij een belangrijke rol spelen als het gaat om het beschermen van de democratische rechtstaat en de nationale veiligheid, en omdat er best wel wat mythes te ontkrachten zijn, vond ik het belangrijk om dit boek te schrijven. Juist zodat we een wat realistischer beeld krijgen van wat die diensten nu precies mogen en doen. En natuurlijk ook gewoon omdat ik het heel leuk vind om over mijn werk te praten, college te geven en de voorbeelden waarvoor ik vaak weinig tijd heb wat verder uit te diepen.”
Win met Zin
Wij mogen 3 boeken weggeven van Willemijn Aerdts. Kans maken? Deel je gegevens in onderstaand winformulier en wie weet. Meedoen kan t/m 9 augustus.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Over het boek
‘De aanslagpleger was bekend bij de diensten.’ Een veelgebruikt zinnetje in nieuwsberichten over terrorisme, maar ook een zinnetje dat veel vragen oproept. Welke diensten dan? Wat weten die diensten precies? Hoe komen ze aan hun informatie en wat doen ze ermee? Zouden ze alle aanslagen dan niet kunnen voorkomen? Wanneer besluiten ze eigenlijk om iemand in de gaten te houden? En waarom moet alles zo in het geheim? Diensten met geheimen geeft antwoord op deze en nog veel meer vragen. Expert Willemijn Aerdts vertelt hoe de AIVD en MIVD Nederland veilig houden, en hoe de inlichtingen- en veiligheidsdiensten te werk gaan aan de hand van waargebeurde verhalen. Een blik achter de schermen!
(Diensten met geheimen, Ambo Anthos, € 22,99)
Over de schrijver
Willemijn Aerdts (1983) is docent en onderzoeker bij het Institute of Security and Global Affairs van de Universiteit Leiden. Ze geeft in de media geregeld duiding bij het werk van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Ze is sinds juni van dit jaar lid van de D66-fractie in de Eerste Kamer.
De beste artikelen in je mailbox? Meld je aan voor de nieuwsbrief