5 vragen aan: Roeland Fernhout
'Ik moest erachter komen wie ik ben zonder Ivo van Hove'
Toneelspelen was altijd zijn grote droom. Acteur Roeland Fernhout (1972) stond ook óveral in het theater, van Amsterdam tot Tokio. Het was haast topsport – tot zijn gevoel zei: STOP! Nu geniet Fernhout intens van het spelen in films en tv-series. Hoewel? Aan het eind van het gesprek concludeert hij: “Ik eindig mijn carrière vast met King Lear.”
Hoe het nu precies zit met z’n haat-liefdeverhouding voor het toneel weet-ie zelf ook niet, maar naar gevoel moet je altijd luisteren, vertelt Roeland Fernhout tussen de opnames van de tv-serie Costa door. Hij belt ergens vanuit Spanje. Met Costa– collega Annick Boer deelt hij een appartementje, en de week erop vertrekt de cast voor bijna vier weken richting Salou. Hij houdt van het on the road zijn en spelen in uiteenlopen- de producties. Of het nu het luchtige Costa is of de filmische, indrukwek- kende NPO-serie De droom van de jeugd. “Ik ben zó bevoorrecht dat ik al die verschillende dingen mág doen. Dat maakt mij ongelooflijk gelukkig en trots. Ik doe het ook allemaal met evenveel liefde en plezier.”
Als acteur leidde hij een werelds en opwindend leven dat groots en mee- slepend is. Maar naarmate hij ouder wordt, kiest hij voor rustiger vaar- water, en dat bevalt hem wel. Zonder een stabiel thuisfront had Fernhout dat onrustige acteursbestaan overi- gens nooit gered, lacht hij. Hij is al 32 jaar samen met zijn partner. “Ik ben hondstrouw en heb altijd de intuïtie gehad voor lange bestendige relaties, privé en zakelijk. Een langdurige rela- tie blijft zich verdiepen óf een relatie is ten einde. Stilstaan kan niet, want dat is niet de aard van het leven. Die verdieping spreekt mij enorm aan.
Zo is mijn vriendenkring ook kleiner geworden, en ik voel me er prettig bij. Daarnaast werk ik alleen maar met lieve mensen die ik vertrouw. Man, ik zo blij als een kind.” Maar hé, had hij niet laten weten dat hij niet over zijn liefdesrelatie praat? “Privé is privé, en ik laat al genoeg zien in mijn werk.”
1
Je speelt heel diverse rollen, van luchtig tot zwaar. Zit jouw persoonlijkheid ook van uitersten in elkaar?
“Nee, eigenlijk niet: ik ben vrij stabiel. Maar ik ben een acteur en hou ontzet- tend van spelen. Ik heb ook geen waardeoordeel over wat ik doe en beschouw het als eervol dat ik in aller- lei genres kan opereren. Ik kom uit de hogere kunst, heb de toneelschool gedaan, speelde bij Toneelgroep Amsterdam (nu ITA – red.), maar voor mij is het belangrijk dat ik via kunst met mensen kan communiceren – in welke vorm dan ook. Als acteur moet je niet in een ivoren toren zitten. Mis- schien ben ik daarom wel weggegaan bij de Toneelgroep Amsterdam. Ik ben daar nog niet helemaal over uit. Ik weet alleen dat ik handelde uit gevoel, en ik heb meer plezier in mijn werk dan ooit tevoren. Bij Toneelgroep Amsterdam vond ik eind jaren 90 een soort van circusfamilie met alle intimiteit en explosiviteit die daarmee gepaard gaat.
De solidariteit trok me aan, het samen iets uit de grond stampen en de wereld over reizen. Je gaat intense banden met elkaar aan die mij nog steeds ongelooflijk dierbaar zijn. En tóch heb ik het theater vaarwel gezegd. Als je ernaar vraagt, kan ik er alleen maar over stotteren. Als je op het toneel staat, kun je echt wat, zo denk ik er nog steeds over. Overigens heb ik alle schepen niet achter mij verbrand. Zo speel ik eenmalig in de dansvoorstelling Bloedbruiloft bij ITA, heb ik de theatervoorstelling Suus geregisseerd, en werk ik als sound- designer nog met regisseur Ivo van Hove samen. Maar ik móest erachter komen wie ik ben zonder Toneelgroep Amsterdam annex ITA en Ivo van Hove. Dan móet je dat veilige huis uit. Door deze keuze ben ik gegroeid als acteur. Op eigen titel heb ik ook iets te bieden en dat geeft vertrouwen in mijn kunstenaarschap.”
2
In De droom van de jeugd kent iedere generatie in één familie zijn obstakels en uitdagingen. Waar liep jij thuis tegenaan?
“De scheiding van mijn ouders misschien? Hoewel ik er zelf hélemaal niet onder geleden heb. Als jochie kon ik me juist vinden in de scheiding: mijn ouders waren samen een explosieve combinatie. Het was een prima idee. Wél heb ik het gevoel alsof ik op eieren loop. En dat komt omdat het onderwerp ruim veertig jaar later bij mijn ouders nog steeds gevoelig ligt. Het voelt wel eens alsof ik partij moet trekken. Als ik iets in de media over de scheiding van mijn ouders vertel, maak ik óf mijn moeder óf mijn vader blij. Nu ik dit vertel, voel ik opnieuw dat loyaliteitsconflict. Misschien moet ik daar wel boven staan nu ik 51 ben: ze zoeken het maar eens heerlijk uit. Ik wil ze ook helemaal niet afvallen want ik hou van allebei evenveel.
Na de scheiding woonde ik bij mijn moeder en zij trok alleen maar met andere gescheiden vrouwen op. Die vrouwen projecteerden hun boosheid op dé man. Ik leerde dat ik niet zo’n gevaarlijke man moest worden, eentje die slecht met vrouwen omgaat. Natuurlijk is dat onbewust gegaan. Voor mijn moeder heb ik altijd een grote bewondering gehad. Op haar 21ste kreeg ze een ongeluk en daar hield ze een dwarslaesie aan over. Dan heb je écht geen gemakkelijk leven. Ik help haar regelmatig, omdat ze in een kwetsbare positie zit. Soms gaat dat ten koste van mijn vader: ik zie hem minder vaak dan ik zou wil- len. Ik heb nu eenmaal niet alle vrije tijd van de wereld. Mijn vader is hart- stikke gezond en vrolijk, een geestige en slimme man, en dan denk je al snel: het loopt wel. Hij slikt die bittere pil. Mijn beste vriendin Oda Spelbos zegt weleens dat ik op hem lijk. Alle- bei houden we van zelfspot. Je kunt om hem lachen en mét hem lachen. Mijn vader is een clownsversie van Frits Bolkestein.”
3
‘Een psychiater is aan mij niet besteed. Praten heeft nog nooit een probleem opgelost. Bek houden en wachten tot het over is,’ zei je eens. Leg eens uit?
“Stiekem ben ik daar nog steeds van. Door praten probeer je dingen in een rationele context te plaatsen. Maar problemen waar je tegenaan loopt, zijn in het diepste van hun essentie niet rationeel. Praten is alsof je met een kruiskopschoevendraaier een normale schroef ergens in wil draaien. Dat is niet het goede instrument. Als je over een vriendschap moet praten, dan is die vriendschap of relatie eigenlijk al om zeep. Een relatie, of dat nu met jouw geliefde of een vriend is, is onvoorwaardelijk. Als je van iemand houdt moet je van alle kanten houden, ook van de niet zo mooie aspecten. Dat betekent niet dat je het nergens over moet hebben maar als iets je écht niet bevalt aan de ander en je kunt er niet mee leven, dan houdt de relatie op. Ik hou ervan dat je je onvoorwaardelijk uitlevert aan elkaar. Het is overigens niet zo dat ik de wijsheid in pacht heb, zelf doe ik ook alles fluitend honderd keer fout. Ik kan alles wel doorzien, maar dat betekent niet dat ik er altijd naar handel.”
Verder lezen?
We stelden nog twee vragen aan Roeland Fernhout. Over het vaderschap dat niet lukte en gelukkig oud worden. Benieuwd naar zijn antwoorden? Je leest het in Zin 10, die je kan bestellen via deze link.
De beste artikelen in je mailbox? Meld je aan voor de nieuwsbrief
TEKST: INGRID SPELT | BEELD: CARIN VERBRUGGEN/LUMEN