Schrijver Annelies Verbeke:
‘Korte verhalen lenen zich nog meer tot experiment en intensiteit dan een roman’
De befaamde Vlaamse schrijver Annelies Verbeke (1976) maakt zich hard voor de verhalenbundel. Ze leest én schrijft ze graag. En windt zich op over hoe ze in ons taalgebied behandeld worden. Met haar nieuwste verhalenbundel Jij bewijst ze dat het korte verhaal ook in de Nederlandse literatuur een krachtig en onmisbaar genre is.
Jij is een bloemlezing van negen verhalen waarvan het laatste, Sprezzatura, niet eerder is gepubliceerd. Kun je daar iets over vertellen?
“Ik schreef Sprezzatura deze zomer. Het hoofdpersonage is 24, en dat was bij mij ook ongeveer de leeftijd waarop ik ‘mijn pad’ vond als auteur. Mijn hoofdpersonage vindt dat als danser. Het gekke is dat toen ik mijn eerste boek klaar had in 2003 (Slaap! red.) en van de eerste uitgever van mijn keuze (De Geus, red.) een belletje kreeg met de boodschap dat ze het graag wilden publiceren, ik in eerste instantie werd bevangen door euforie, en toen – op het toilet, een goede plaats voor contemplatie – met iets van spijt dacht: ik word dus auteur, geen danser. Ik wist op dat moment dat ik die gedachte altijd zou onthouden want ze was heel vreemd: ik was helemaal niet naar een carrière als danser aan het trachten en er ook niet voor aan het werk.
Nu, jaren later, denk ik daar veel aan terug. Het is wel zo dat ik als twintiger verschillende danscursussen deed waarmee ik ophield toen ik mijn eerste boek begon te schrijven. Ik heb geen idee waarom, ik breek er mijn hoofd over nu. Hoe dan ook: een jaar of twee, drie geleden kreeg ik steeds meer behoefte aan dansvoorstellingen bijwonen, en daarna aan dansen zelf: nieuwe dansen leren. Dit jaar houdt dat in dat ik drie avonden per week dans – Lindyhop (een Afro-Amerikaanse dans, red.) en flamenco vooral – en soms nog wat extra cursussen volg, recent garba (Indiase volksdans, red.) en solo blues. Ik geniet er enorm van. Dit is een mysterieus gegeven in mijn leven. En op een bepaalde manier is het in het verhaal terechtgekomen. Daarom vind ik het een toepasselijk verhaal voor de bloemlezing waarmee ik mijn twintigjarige bestaan als auteur vier. Ik schreef het ook tijdens de Gentse Feesten, waar het verhaal mee opent.”
Je zegt dat in elk van je verhalenbundels minstens één verhaal vanuit de tweede persoon enkelvoud zit: Jij. In deze bundel geldt dat voor alle negen de verhalen. Verklaart dat de titel?
“Uiteraard. Mijn vier verhalenbundels zijn sterk samenhangende gehelen: de telkens vijftien verhalen grijpen thematisch op elkaar in en personages uit het ene verhaal keren in het andere terug. Denkend over een bloemlezing wilde ik een nieuwe eenheid bedenken, en dat is dit vertelperspectief geworden. Het was een mail van een leraar Nederlands die me op het idee bracht. Hij schreef dat zijn leerlingen heel geïntrigeerd waren door het perspectief en het effect ervan.”
Wat is er zo bijzonder aan dit perspectief? En wat de moeilijkheid of de uitdaging?
“Een meisje in de klas van die leraar had het effect beschreven als ‘het is alsof het je wordt aangeboden, alsof je ervoor moet zorgen’. Dat vond ik heel mooi uitgedrukt. Het appel is inderdaad anders dan dat van eerste of derde persoon enkelvoud. Ik vond het bij elke bundel fijn dit toe te passen, ik weet niet precies waar die behoefte vandaan komt.”
Je probeert van alles uit in je werk: je gebruikt verschillende genres en verhaaltechnieken. Is schrijven een kunst of een ambacht?
“Beide. Voor mij is het experiment heel belangrijk, en het komt ook vanzelf. Ik denk dat ik vrij snel verveeld ben, ik zoek telkens een nieuw pad, ga op ontdekkingstocht om het voor mezelf boeiend te houden. Ook als lezer zoek ik dat op. En het voelt ook wel alsof ik dat níet doe, alsof dit bepaalde verhaal alleen op deze wijze geschreven wil worden, want ergens – in een parallel universum – al bestaat, en dat ik daar de geleider voor ben.”
Wanneer en hoe ontdekte je jouw literaire stem?
“Dat is niet iets wat je op een gegeven moment ontdekt, denk ik. Je schrijft omdat je die drang voelt, en dat doe je blijkbaar in de stem die de jouwe is. Ik heb nooit de behoefte gehad iemand na te apen, de zin daarvan ontgaat me.”
Je schrijft romans en korte verhalen. Waar ligt je hart? En waarom? In welke mate wissel je ze af?
“Ik bouw een oeuvre op waarin romans en korte verhalen een gelijkwaardige plaats hebben. Ik wissel ze min of meer af. Ik hou van allebei, en weet steeds duidelijk op voorhand wat ik aan het schrijven ben, de energie en spanningsboog zijn totaal anders. Bij een roman begin je aan een werk van lange adem en je kunt maar hopen dat je een juiste weg in slaat. Zo verdiep je je verder in die materie, de hele wereld begint erover te gaan. Bij de verhalenbundel kies ik een thema en openbaart zich een patroon: de wijze waarop de verhalen op elkaar ingrijpen, hoe personages terugkeren en wat dit zegt.
Korte verhalen lenen zich nog meer tot experiment en intensiteit, ze halen je weg van ‘het grote gelijk’ en erkennen de veelheid in onszelf, de mogelijkheden, de verschillende verhalen die over één persoon of gebeurtenis te vertellen vallen. Wat natuurlijk niet betekent dat een roman op dit vlak totaal tekort moet schieten. Ik schrijf naast romans en korte verhalen ook nog boeken die al helemaal niet onder één noemer te vangen zijn, zoals Tirol Inferno, een ‘graphic novella’, zoals we die noemden, met tekeningen van Klaas Verplancke, die ik helemaal schreef in jambische pentameters en rijm. En ik ben even goed theaterauteur als auteur van proza; aan die kant van mijn oeuvre blijf ik ook geboeid verder werken.
Ik neem het heel vaak op voor de verhalenbundel, omdat ik die heel graag lees en schrijf en omdat het in onze contreien toch schandalig is dat je met het genre van Tsjechov, Mansfield, Akutagawa en anderen niet kunt meedingen naar veel literaire prijzen. Dat is gewoon dom, of plat commercieel geredeneerd, want verhalenbundels verkopen minder goed en kunst moet opbrengen, winst moet meetbaar zijn.”
Wat lees je zelf vooral, romans of korte verhalen?
“Ik lees beide, en probeer ook de poëzie niet te verwaarlozen, of boeken die niet onder één noemer te vangen zijn. Een graphic novel dus ook van tijd tot tijd, of een non-fictiewerk. Ik probeer elk jaar in mijn leesvoer alle continenten aan te doen en minstens drie eeuwen. Ik draag mezelf op een minimum van 52 boeken per jaar te lezen, een per week. Ik lees ook veel ‘in functie van’, omdat ik een stuk moet schrijven over het boek, of omdat we het behandelen in de Fixdit Podcast, die Jannah Loontjens en ik samen maken. Recent schreef ik daarnaast bijvoorbeeld een lezing over de korte verhalen van Virginie en Rosalie Loveling, en een nawoord voor de Nederlandse vertaling van Bliss: Puur geluk, een verhalenbundel van de meesterlijke Katherine Mansfield.”
Waarin ligt wat jou betreft de kracht van het korte verhaal?
“De intensiteit is groot: je wordt als lezer in het verhaal geworpen en moet het zelf uitzoeken. Je wordt doorgaans niet ‘ingewerkt’ met autobiografische informatie over de personages of waar we zijn. In die zin vraagt het wel meer van de lezer; ik hou ervan. Korte verhalen bevatten vaak een ’twist’ maar zijn toch eerder gericht op een ‘epifanie’ (plotselinge, verwarrende openbaring, red.) bij het personage en de lezer dan dat ze plotgericht zijn. Zoals ik al zei: de mate waarin ze zich lenen tot vormelijk en inhoudelijk experiment bevalt me zeer. En in de verhalenbundel kun je patronen aanbrengen, personages laten terugkeren om een ander licht op de zaken te werpen.”
Je werk verschijnt in vijfentwintig talen, je won vele prijzen. Waar ligt voor jou nog een uitdaging?
“Voor mij is het ‘t belangrijkste plezier te blijven beleven aan mijn werk. Mijn grootste wens is nu de rust, ruimte en ideeën te vinden om me op een nieuwe roman te storten, dat is een tijdje geleden. En verder hoop ik voor het komende jaar dat het nieuwe theaterstuk dat ik schreef voor Wunderbaum – Wunderbaum speelt live (online gaat het mis)* – een mooie ontvangst krijgt.”
* Speelt in diverse Nederlandse theaters, check: Wunderbaum.nl
Over het boek
20 jaar geleden verscheen Slaap! van Annelies Verbeke, nu is daar de verhalenbundel Jij. Maar weinig auteurs wagen zich aan deze persoonsvorm, Annelies Verbeke, de Vlaamse koningin van het korte verhaal dus wél: “In elk van mijn verhalenbundels zit minstens één verhaal vanuit tweede persoon enkelvoud. Jij. Ik hou daarvan. In Jay McInerney’s Bright Lights, Big City zag ik dat perspectief zelf voor de eerste keer, en vond toen dat het een bijzondere betrokkenheid van mij als lezer teweegbracht.”
Jij is een meesterproef van negen verhalen vanuit een uitzonderlijk vertelsperspectief. Het slotverhaal is nooit eerder gepubliceerd. Jij viert 20 jaar schrijverschap van Annelies Verbeke.
(Jij, De Geus, € 17,50)
Over de schrijver
Annelies Verbeke (1976) is een Vlaamse schrijver. Ze debuteerde met de internationale bestseller Slaap! (2003). Naast haar romans en verhalen schrijft ze scenario’s en teksten voor theater. Eerder verschenen van haar onder andere Reus, Groener gras, Wakker, Vissen redden en Veronderstellingen. Met Sanneke van Hassel stelde ze de bloemlezing Naar de stad samen. Haar werk verschijnt in 25 talen. Met haar roman Dertig dagen (2015) stond ze op de shortlist van de ECI Literatuurprijs 2015; ze won voor deze roman in datzelfde jaar de F. Bordewijkprijs, voor de beste roman van het jaar.
anneliesverbeke.com
Zin in?
Wij mogen 3 exemplaren van Jij weggeven. Kans maken? Deel je gegevens in onderstaand winformulier en wie weet. Meedoen kan t/m 6 december.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."