Wakker worden
In de Maria Toren, een Rijksmonument in Hoorn
Slapen? Kunnen wij van Zin niet vaak én niet gek genoeg. Wij testen Nederlands origineelste slaapplekken. Dit keer wordt eindredacteur Daniëlle Bronsgeest (1973) wakker in de Mariatoren, een rijksmonument in Hoorn.
et Google Maps in de hand ‘rolkofferen’ mijn moeder en ik het station van Hoorn uit. Naar mijn mobiel starend zie ik weinig van de fraaie omgeving. Tot ik opkijk en ontdek dat we een gracht naderen waaraan een indrukwekkend monument mooi staat te zijn. We hebben welgeteld vijf minuten gelopen.
Opgetogen klauteren we de groene stadswal op en posteren we ons voor de imposante rode deur van de Mariatoren. Met een code – Waar is mijn leesbril? Mam, schijn jij even met je telefoonlampje? – ontgrendelen we de deur. We komen in een halletje van glas waarachter een oase van museale schoonheid opdoemt. Wow. Gauw de kachel aan en de fijne keuken in voor een simpele hap. Ik rits mijn koffer open en houd triomfantelijk twee flessen rood omhoog. De avond is nog jong.
Onze vakantiewoning, de Maria- of Kruit- toren, stamt al uit 1508 en werd als onderdeel van de stadsmuur gebouwd op het voormalige terrein van het Mariaklooster. Hij heeft een rijke geschiedenis: als verdedigingstoren en kruitmagazijn, als ijskelder en atelier van een kalligraaf. De achterkant van de toren staat in de oude stadsgracht. Bij een restauratie in 1929 kreeg de voorkant een tuitgevel en kwam er een leien kap op. Nu is de toren eigendom van Hendrick de Keyser Monumenten, waar je hem huurt voor een memorabel verblijf. En dat wordt het zeker in vestingstad Hoorn, met die sfeer van overzeese handel en alle schitte- rende gevelpandjes uit de tijd van de VOC.
Café aan de haven
“Doe mij maar een glühwein,” zegt mijn moeder haar koude handen opwrijvend. Nel schudt haar hoofd. “Maar,” zegt ze opgetogen, “ik kan je Jägertee aanraden! Dat is echt lekker hoor.” Welja, denkt mijn moeder.
“Heerlijk, thee met Jägermeister.” “Nee,” zegt Nel, “Warm wáter met Jägermeister.” We gaan zitten bij een tafeltje aan het raam met authentiek Perzisch kleedje. Prachtig uitzicht over de haven in de schemering. “Lekker hè?” vraagt Nel mijn moeder. Als ik het café rondkijk, zie ik alles wat ik verwacht van een ‘bruin café’: veel donker hout, hui- lende zigeunerkindjes aan de muur, twee aan elkaar verknochte stamgasten aan een tafel. Er hangt een lichtzurige bierlucht. Nel schalt vanachter de toog: “En weet je wel waar jullie nu zitten?” Ik kijk naar het kleed- je, en uit het raam. “Aan jullie beste tafel?” Nee schudt ze ongeduldig. “Jullie zitten aan het tafeltje waar Vader Abraham… ken je die?… in 1975 zijn Kleine café aan de haven schreef!” Ze is trots: hier werd een wereldhit geboren. Maar een kleín café?! “Och,” zegt ze, “ik noem het altijd een pijpenla.”
Nog eentje dan
Met kaasjes van Kaan’s Kaashandel (dat winkeltje is zó klein dat we buiten op onze beurt moesten wachten) en twee flessen kruidige shiraz van Slijterij ’t Fust nestelen we ons heerlijk in de toren. Tussen de dikke muren heerst een intieme sfeer die uitnodigt voor een goed gesprek. We zijn dan ook heel wat uren verder als we de prachtig verlichte VOC-stad weer in lopen op zoek naar een gezellig restaurant. We stuiten op Ysbrantsz, waar ondanks de exquise verwennerijen een gemoedelijke sfeer heerst. Met zicht op de open keuken vol jong talent genieten we van een bubbeltje en delicate happen.
Een tikje tipsy wiegen we, moeder en doch- ter, gearmd naar ‘onze toren’. Gisteravond was het serieus nachtwerk geworden, deze avond duiken we eerder onder de wol. Maar als we net na middernacht ‘nog even gaan zitten’ in de weldadige leunstoelen met een plaid over onze benen, zegt mijn moeder: “Zullen we gewoon nog één glaasje nemen?”
Meer lezen?
De leukste tips in Hoorn en omgeving lees je in Zin 3. Nu in de winkel, of bestel ‘em hier online.