BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
Hij en zijn voetbal

Hij en zijn voetbal

Ik werd de vrouw die ik nooit had willen zijn. Zo'n zeurende.

Het is er overal en altijd. Voetbal. Zeker deze zomer, als het EK wordt gespeeld. Daar kun je last van hebben, zoals journalist Merel Brons met haar iets té fanatieke lief. Maar denken in mogelijkheden is ook een idee: de Duitse voetbalsteden bruisen! Wij scoorden de subliemste hotspots.

Ik zal er kort over zijn: ik HAAT voetbal. Alles aan voetbal. Het geluid, het com- mentaar, het spel, de vibe. Maar vooral de hysterie eromheen. Hoe kan het dat een simpel spelletje op sommige momenten in het complete middel- punt van de wereld staat? Dat mensen hun humeur laten afhangen van het resultaat van een partijtje baltrappen? Is er serieus niks belangrijkers? Nee, zullen alle voetbalfanaten eensgezind zeggen. Inclusief – helaas – manlief. Het valt niet mee om in deze periode samen met hem te leven.

Teletekst pagina 818

Gisteren nog. De wielen van ons vliegtuig, een paar uur eerder uit Spanje vertrokken, hadden nog maar nét de landingsbaan van Schiphol geraakt of mijn man greep al naar zijn mobieltje. Ik hoefde me geen seconde af te vragen waarom, want ik wist het al: het was zondagmiddag. En dat betekent: voetbaluitslagen. Dan wordt er gescrold naar een Teletekstpagina – ja echt! – 818. Inderdaad, helemaal zoals dat in de jaren 80 ging. Daar vind je het overzicht van de gespeelde wedstrijden van die dag. Tijdens het scrollen klinkt geregeld een: “Yesss!” of, zoals de laatste tijd in geval van ’s mans favoriete club Ajax: “Nééé!!” Gelukkig heeft hij inmiddels wel afgeleerd om bij fikse teleurstelling daar de rest van de dag chagrijnig over te blijven, maar ik weet dat enkele van zijn vrienden met dezelfde liefhebberij gerust een hele middag door zo’n uitslag laten verpesten. Van een potje voetbal! Met hun vrouwen hebben ze afgesproken om even lekker buiten de deur te blijven tot ze weer te genieten zijn. Echt? Echt.

Zo’n zeurende vrouw

Ik herinner me nog goed hoe het was toen mijn man en ik elkaar zo’n twintig jaar geleden leerden kennen. Op zondag- middagen konden geen gezellige dates worden gepland, want die stonden al geblokt voor lie- veling Ajax. Ofwel: een uitwedstrijd waarvoor je al weken van tevoren kaarten op de kop moest zien te tik- ken met een seizoenskaart. (Leg uit: waarom heb je überhaupt een kaart als je alsnog kaarten moet kopen?!) Of er moest weer dringend voetbal worden gekeken bij iemand thuis die daar dan een speciaal betaald kanaal voor had. Wat het ook werd die dag: het moest in vol ornaat gebeuren. Dus het Ajaxshirt lag schoongewassen klaar, plus sjaal, plus sokken. Belangrijk bijkomend ritueel: voor de wedstrijd een fri- kandel met pindasaus nuttigen. Als dat niet allemaal gebeurde, verloren ze namelijk. Zo simpel was het. In den beginne, nog op de roze wolk, kon ik het allemaal nog wel aandoenlijk vinden. Minder verliefd werd ik ook niet, wel minder enthousiast over deze hardnekkige liefhebberij. Natuurlijk gun ik mijn liefde zijn eigen leven, en zijn eigen dingen.

Maar toen er kinderen kwamen, kon ik mijn chagrijn over die ondoorgrondelijke zondagmiddagrituelen moeilijk onderdrukken. Hij moest weer zo nodig en daar zat ik, alleen met twee kleintjes. En werd de vrouw die ik nooit had willen zijn. Zo’n zeurende. Over voetbal.

Diep vanbinnen komt die onvrede misschien doordat ik het simpelweg niet begrijp. De passie voor dit spelletje. Dat er anderhalf uur lang niets anders bestaat dan die bal, dat veld, en die onuitstaanbare overgewaardeerde en -betaalde spelers. En dat alles tegen een achtergrond van luidruchtig gejoel, de meest beschamende leuzen die massaal worden gescandeerd en het irritante geagiteerde commentaar van zo’n ‘voetbalstem’. Dus nee, niet de man wordt strontchagrijnig van een verkeerde uitslag, ík word het hoe dan ook. Of ze nou winnen of niet.

Zij & haar voetbalcommentator

Saskia (1978) herkent mijn verhaal direct. Ook zij is op z’n zachtst gezegd geen voetbalfan, het interesseert haar ‘geen bal’ maar haar man René des te meer. Hij kijkt minstens vier avonden in de week voetbal. Sterker nog: hij heeft er zijn beroep van gemaakt en heeft het tot voetbalcommentator geschopt. Zijn grote droom. Saskia is er inmiddels aan gewend. Prijst hem vanwege zijn commentatorkwaliteiten – ‘hij is er echt heel goed in!’ – maar weet ook dat wanneer ze het geluid van de tv uitzet, haar eigen commentator zich geroepen voelt. “Ik loop inmiddels de kamer uit. Ga ik even iets bakken met chocolade, dat is mijn grote hobby.” Maar René begrijpen? Nee, dat zal ze nooit. Ze ziet ook echt de meerwaarde niet in van een stadionbezoekje. “Maar er gaat bij ons geen stedentrip voorbij of we moeten weer zo’n ding in. Madrid, Rome. Voor mij is het alleen maar beton en een grasveld!” En dan is er nog iets waar Saskia zich hogelijk over verbaast: “Waar we ook zijn in het buitenland, mijn man weet altijd en overal het gesprek direct op voetbal te draaien.” Vorig jaar in Patagonië, Argentinië, paradeerde René trots rond in zijn Willem II-jas. “Voor ik het wist stond hij een kringetje locals de technische voetbal-ins en -outs bij te brengen. Onverbeterlijk.”

Tekst: Merel Brons

Verder lezen?

Benieuwd hoe dit verhaal verder gaat? Je leest het in Zin 6. Nu in de winkel. Of bestel ‘em hier online.

De beste artikelen in je mailbox? Meld je aan voor de nieuwsbrief