Schrijver Robbert Welagen
Geen kanker, maar averij
Voor Averij, zijn nieuwste roman, hoefde hij niet ver te zoeken voor inspiratie. Drie jaar geleden kreeg schrijver Robbert Welagen (1981) lymfeklierkanker. Hij baseerde zijn nieuwe roman Averij losjes op zijn ervaringen. Alles wat hij heeft gevoeld – de angst, de onzekerheid en toch door moeten leven, die gespletenheid – zat nog in hem. En moest eruit.
Je debuteerde al op 25-jarige leeftijd met Lipari, dat meteen voor twee grote literaire prijzen werd genomineerd. Is dat een stimulans of misschien juist een belemmering om door te zetten?
“Ik vond het een stimulans. De twee nominaties gaven me het gevoel dat ik op het goede spoor zat. Omdat ik al aan een tweede boek was begonnen toen de nominaties kwamen, voelde ik geen hoge verwachtingen. Als ik nog niet opnieuw aan het schrijven was gegaan, had ik waarschijnlijk wel druk gevoeld.”
Wanneer en hoe ontdekte jij de schrijver in je? Was het een jongensdroom?
“Schrijven was geen jongensdroom van me. Ik ontdekte het schrijven rond mijn 20ste toen ik op de kunstacademie zat. Voor die tijd hield ik wel dagboeken bij en schreef ik weleens een onaf verhaaltje of een gedicht, maar daar deed ik niks mee. Op de kunstacademie schreef ik mijn eerste afgeronde verhaal van twee A4’tjes. Dat kwam in een zelfgemaakte krant die we als klas maakten. Op dat verhaal kwamen positieve reacties en toen dacht ik: hé, ik heb hier iets te pakken waarvan ik niet wist dat ik er iets mee kon. Die positieve reacties hebben dus geholpen om deze kant van mezelf naar boven te halen. Ik maakte in die tijd ook tekeningen, foto’s en schilderijen, maar verhalen gingen een steeds grotere rol spelen. Uiteindelijk studeerde ik af met onder meer een boek dat later mijn debuut Lipari is geworden.”
Je bent van de verstilde emoties en het literaire spel. Hoe doe je dat? Hoe heb jij je stijl ontwikkeld?
“De verstilde en onderdrukte emoties zijn denk ik onderdeel van mijn karakter. Zo ben ik, ik kan niet anders. Het komt onvermijdelijk terecht in de verhalen die ik verzin, zowel in de schrijfstijl als in de sfeer. Ik zoek het verstilde ook op in de boeken die ik zelf lees. De voorlezer van Bernard Schlink vind ik goed. De Zwitserse auteur Peter Stamm schrijft ook mooie verstilde boeken. Vroeger las ik als twintiger JD Salinger, een schrijver die niet veel uitlegt, bij wie je zelf kunt invullen wat er aan de hand is. Mijn vader is ook een bepalende invloed geweest. Hij doet zelf niks met schrijven maar heeft een uitgesproken mening over taal: geen ‘ruiswoorden’, houd de zinnen zuiver. Hij is een vaste meelezer en verbetert de tekst met potlood. Dat deed hij bij mijn eerste boek en nu bij mijn tiende boek doet hij dat nog steeds. Gelukkig heeft hij steeds minder aantekeningen in de kantlijn.”
Je nieuwste roman Averij gaat over een man van middelbare leeftijd die ineens een onderhuids ‘ei’ in zijn hals ziet, als hij in de spiegel kijkt. Wat gaat er door hem heen?
“Het boek opent met een 40-jarige man die op een avond thuis in de spiegel kijkt en plotseling een bobbel in zijn hals ziet zitten. Het lijkt op een onderhuids ei. Hij schrikt ervan, hij weet niet waar hij naar kijkt. Hij is alleen thuis, zijn vriendin is uit eten, en op dat moment is hij op zichzelf teruggeworpen. Ze wonen in een bos, het huis is omgeven door bomen, en het wordt al donker buiten. Een eenzame, verontrustende openingsscène. Hij voelt direct dat het fout is, maar wat er precies aan de hand is, wordt pas maanden later duidelijk, na vele ziekenhuisonderzoeken: lymfeklierkanker. De bobbel in zijn nek is een tumor van negen centimeter groot.”
Waarom gaat hij niet (direct) op zoek naar antwoorden en duidelijkheid?
“Als hij nog alleen thuis is en net de bobbel in zijn nek heeft ontdekt, zegt hij tegen zichzelf: ik ben 40 jaar, ik leef gezond, het komt vast goed. Zo probeert hij de angst te bezweren. Hij gaat niet op internet kijken, want dat zal hem alleen maar meer verontrusten, zo denkt hij – door alle foto’s en vreemde dingen die je daar ziet. Hij wacht tot zijn vriendin thuiskomt, dan kijken ze er samen naar. Maar zij weet ook niet wat de bobbel is. Hij belt de huisartsenpost en de volgende dag gaat hij naar de huisarts, die hem meteen naar het ziekenhuis stuurt. Desondanks duurt het nog vijf maanden voordat er een diagnose gesteld kan worden, want dat is niet altijd even gemakkelijk, een diagnose stellen.
Die periode van onduidelijkheid en onzekerheid heb ik een plek gegeven in het boek. Een antwoord willen maar het niet krijgen. In onzekerheid leven, angst voelen, en toch gewoon doorleven: die gespletenheid, die voor de buitenwereld onzichtbaar is, is vervreemdend. In literatuur kun je zulke situaties onder woorden brengen. Hoe is dat? Wat voel je, wat denk je? Binnen een relatie kan de ene er anders op reageren dan de andere, waardoor je op verschillende sporen terecht kunt komen. Dat speelt ook mee in het boek.”
Hoe verhoudt het gegeven van zijn ziekte zich tot de wereld om hem heen?
“Ziekte plaatst dingen in een ander perspectief. De vanzelfsprekendheid valt weg en daarmee de kalmte van het gewone leven. De man woont in een bos en hij gaat de natuur anders zien: voorheen was het een fijne stille plek, nu lijken de bomen ’s avonds in het donker op hem af te komen en dat voelt bedreigend. Hij voelt zich bekeken in het donker, hij voelt zich kwetsbaar. Zijn vriendin krijgt opeens de taak op zich om hem te verzorgen tijdens zijn ziekte, om hem te kalmeren als hij uit zijn doen is, terwijl zij zelf ook heel geschrokken is. Zijn ouders zijn bezorgd, maar staan in feite machteloos. Kortom, het heeft grote invloed op de wereld om hem heen.”
Hoe kan hij uit de voeten met het feit dat nu eenmaal niet altijd overal een antwoord op is?
“Dat is een grote uitdaging voor hem. Onzekerheid is een nieuw onderdeel van zijn leven geworden. Eerst is er de onduidelijkheid wat de bobbel is: dat duurt vijf maanden. Dan is er de fase van de behandelingen in de vorm van chemokuren: zullen die wel aanslaan? En dan, als hij beter is, hoort hij de arts zeggen: ‘Er is veertig procent op terugkeer.’ Dus leren omgaan met onzekerheid is onontkoombaar in zijn situatie. Maar welke handvatten hebben we daar eigenlijk voor in onze maatschappij? Vroeger was er de kerk, maar die is grotendeels weggevallen. Wat zijn andere plekken waar je troost kunt vinden? Je moet het in de huidige wereld een beetje zelf uitzoeken. Je kunt je wel aansluiten bij bepaalde groepjes of clubjes, maar dat past ook weer niet bij iedereen. Het is niet altijd gemakkelijk.”
In hoeverre herken jij jezelf in deze hoofdpersoon?
“Voor dit boek hoefde ik niet ver te zoeken voor inspiratie. Drie jaar geleden kreeg ik lymfeklierkanker en ik heb het boek losjes gebaseerd op mijn ervaringen. Toen ik ziek was, heb ik niks geschreven, geen enkele pagina. Alles wat ik heb gevoeld en gedacht zat nog in me en het moest eruit. Dat was mijn drijfveer om, een halfjaar nadat ik schoon ben verklaard, aan dit boek te beginnen. Het klinkt misschien als snel, al na een half jaar, maar ik voelde een enorme drang om het op te schrijven. Als ik vijf jaar had gewacht, was die urgentie denk ik weg.”
Kun je iets zeggen over Averij, de titel?
“‘Averij’ is een term uit de scheepvaart. Het bekent ‘schade aan een schip gedurende de reis’. Dat vond ik een treffende titel. Tijdens zijn leven loopt de man schade op door ziek te worden. Zal hij zinken of zal hij de kant weer bereiken?
Daarnaast vond ik het een heel mooi woord. Het heeft een zangerige klank door die ‘a’ en de ‘v’ en de ‘ij’. Het is een zacht, vriendelijk woord, in tegenstelling tot het harde ‘kanker’. In het boek zegt de man tegen zichzelf: ‘Ik heb geen kanker, ik heb averij opgelopen.’ Dat is voor hem een manier om het voor zichzelf wat draaglijker te maken.”
Toevallig alweer een nieuw project op stapel?
“Ik heb een idee voor een volgend boek, maar het is nog pril dus ik zeg er liever nog niets over. Het is fijn om voorbij Averij te kijken. Om het achter me te laten en verder te gaan met mijn leven.”
Zin in? Wij geven 3 exemplaren van Averij horen weg. Kans maken? Deel je gegevens in onderstaand winformulier en wie weet. Meedoen kan t/m xxx.
Contactpersoon: Lisa Vendrik, L.Vendrik@singeluitgeverijen.nl
Over het boek
Je bent alleen thuis. Het is avond. Als je even in de spiegel kijkt zie je iets vreemds. In je hals zit een bobbel, het lijkt op een onderhuids ei. Je schrikt. Buiten wordt het al donker. Je zegt tegen jezelf: ik ben 40, ik leef gezond, het komt vast goed.
Averij is een beklemmend verhaal over een man die wordt geconfronteerd met een gevaar dat van binnenuit komt, een dreiging met een onzekere afloop. Hoe moet hij zich verhouden tot zichzelf en tot zijn omgeving, het bos dat hem omringt, de bomen die ogenschijnlijk kalm wiegen in de wind?
(Averij, Nijgh & Van Ditmar, € 22,99)
Over de schrijver
Robbert Welagen (1981) is een Nederlandse schrijver van romans en korte verhalen. De korte verhalen van Welagen werden gepubliceerd in Hollands Maandblad, VPRO Boeken, HP/De Tijd en De Groene Amsterdammer.
Welagen debuteerde op 25-jarige leeftijd met Lipari (2006, Selexyz Debuutprijs, longlist Libris Literatuur Prijs). In 2008 verscheen het opnieuw lovend ontvangen Philippes middagen en in datzelfde jaar ontving hij het Charlotte Köhler Stipendium, een prijs voor veelbelovend schrijftalent. Daarna verschenen Verre vrienden (2009, shortlist BNG Literatuurprijs) en Porta Romana (2011). Zijn vijfde roman, Het verdwijnen van Robbert (2013), stond op de shortlist van de Libris Literatuur Prijs en de BNG Literatuurprijs. De opvolger In goede handen verscheen in 2015 en twee jaar later maakte hij met Nachtwandeling een positief ontvangen uitstap naar het detectivegenre. In 2019 verscheen Antoinette, in 2021 opgevolgd door het meeslepende Raam, sleutel. Averij is Welagens nieuwste roman.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."