BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
Activist Beatrijs Smulders

Activist Beatrijs Smulders

Ik ben zachter geworden

Als vrouw van de tweede feministische golf móest ze zich manifesteren in de maatschappij. Nog altijd heeft verloskundige en schrijver Beatrijs Smulders (1952) een boel te vertellen. Sterker: ze wijdt er drie boeken aan memoires aan – deel 2, Oogst, is net verschenen. Maar: moest het echt weer over háár gaan? Ja, vond haar man Roel.

In het leven gaat het niet om gelukkig zijn, maar moet je leren om uitdagingen en stress aan te kunnen. Hoe beter je dat kunt, hoe gelukkiger je zult zijn. Ik heb er lang over gedaan om daarachter te komen,” zegt Beatrijs Smulders, terwijl ze een schaal met speculaas op tafel zet. Klikklak, klikklak – op haar slangenleren veterlaarsjes loopt ze door de lange marmeren gang van haar huis aan een stille Amsterdamse gracht naar de ­ keuken om nog even thee te halen. Het tempo ligt hoog, want er is veel te vertellen: over haar idealen, over haar leven (in die volgorde). Zoveel, dat ze drie boeken nodig heeft om alles kwijt te kunnen.

Vanwaar deze boeken?
“Ik heb mijn leven lang in opschrijfboekjes aantekeningen gemaakt van dingen die ik als verloskundige meemaakte en van de ontdekkingen die ik deed over het vrouwelijk lichaam, over seks, over de relatie tussen vrouwen en mannen,” zegt ze, weer terug aan tafel. “Toen #metoo losbarstte en vrouwen eindelijk in opstand kwamen tegen mannelijk seksueel wangedrag, dacht ik: dit is nog maar het topje van de ijsberg, daar moet ik iets mee! Ik dook in mijn boekjes en kwam tot 28 ontdekkingen die ik belangrijk vond om te delen. ‘Ik vind dit te saai,’ zei Roel, mijn man, toen ik hem wat ik had geschreven liet lezen. ‘Je moet het persoonlijk maken. Waarom schrijf je jezelf er niet in?’ Daar zat ik in deze fase van mijn leven niet op te wachten: moest het echt weer over mij gaan? Maar Roel wist me over te halen. Ik ben mijn levensverhaal erin gaan schrijven, bezien door mijn gekleurde blik.”

In Bloed, het in 2021 verschenen eerste deel van de trilogie, beschreef ze haar coming of age. Meisje wordt geboren, ontwaakt seksueel, gaat tekeer tijdens de seksuele revolutie en wordt door schade en schande wijs.” Onlangs verscheen Oogst, dat de periode 1986-1995 bestrijkt. “In die tijd leerde ik veel over het vrouwelijk lichaam en hoe we dat moeten beschermen tegen de zogenaamde ‘seksuele vrijheid’. Want dat is in veel gevallen geen vrijheid, maar een aanpassing aan de mannelijke geilheid,” zegt ze met de haar typerende stelligheid. “Mannen zitten seksueel anders in elkaar dan vrouwen: zij kunnen seks­objectiveren. Ik vind het prima als jij als vrouw onenightstands wilt hebben of bij de eerste date met iemand naar bed gaat, maar besef wel dat je daarmee een risico loopt. Er komt veel narigheid voor bij meisjes die zich vrij en geëmancipeerd voelen, en zich ­ over­ geven aan onenightstands met jongens die er keihard overheen gaan en zich daarna uit de voeten maken. Die meisjes blijven getraumatiseerd achter zonder te begrijpen waarom. Dergelijke situaties heb ik zelf ­ destijds weten te voorkomen: ik piepelde ­ jongens en stapte zelf op. In mijn jonge jaren heb ik heel wat harten gebroken. Daar ben ik niet trots op: ook jongens zijn kwetsbare wezens. Bovendien was het niet goed: ik sloot mijn hart af en dat is jammer. Want je wilt niet alleen lust, je wilt ook liefde. Als je als meisje minder assertief bent, denkt dat seks voor jou hetzelfde moet zijn als voor jongens en dus het mannelijke script volgt, zadel je jezelf op met een ervaring die na afloop aanvoelt als grensoverschrijdend gedrag al voelde je dat op dat moment zelf helemaal niet zo. Toen dácht je dat je dat wilde, die casual seks. Maar het heeft je gevoel van eigenwaarde aangetast en brengt uiteindelijk machtsongelijkheid in een relatie teweeg. Dat patroon moeten we doorbreken. We zitten in een generatie die in hun hoofd zit. Die die bang is om te bevallen, bang is om oud te worden. Die zich maar blijft aanpassen aan die mannelijke seksualiteit. De testosteron gedreven seksualiteit van jongens beweegt zich als een hommel in de bloemenstal: die gaat van de ene bloem naar de andere, en laat meisjes – die meer naar verbinding verlangen – hunkerend achter. Het is geen verkrachting, maar ontkrachting, met alle fysieke en maatschappelijke ­ gevolgen van dien. Vrouwen kunnen zo hun potentieel niet optimaal benutten.”

En nu ze toch bezig is: vrouwen moeten sowieso slechte seks zien te vermijden. “Als vroedvrouw kwam ik veel seksueel getraumatiseerde vrouwen tegen. Zij hadden misbruik, verkrachtingen, soms incest achter de rug en dat had invloed op hun bevalling. Maar na verloop van tijd ontdekte ik hoeveel vrouwen ook getraumatiseerd zijn door ‘gewone gebruikersseks’. Laat hem zijn gang maar gaan, denken vrouwen, hij wil per se en dan ben ik er weer vanaf. Nooit doen! Beter geen seks dan slechte seks, zeg ik altijd. Slechte seks is niet goed voor je vagina. Een vagina is zo gevoelig als een paard en heeft het geheu- gen van een olifant. Leer je partner om wél op een goede manier de liefde te bedrijven. Dat, of anders niet. Blue balls bestaan niet. Mannen kunnen best een tijdje zonder seks. Zoveel penisbeschaving moet een man voor een vrouw kunnen opbrengen.”

Zo staan er veel meer van jouw ontdekkingen in ‘Oogst’. Maar wat viel je op in je persoonlijke ontwikkeling toen je in je opschrijfboekjes voor deze memoires ging grasduinen?

“Dat ik altijd trouw ben gebleven aan wat ik diep vanbinnen voelde,” zegt ze terwijl ze nog een rondje thee inschenkt. “Wat er ook gebeurde, dat heb ik nooit losgelaten. Als het me in relaties niet beviel, stapte ik op. Hoe bang ik ook was, ik nam geen genoegen met minder. Dat ik dat kon doen was omdat ik een intens verlangen had naar essentie, naar ­ liefde. In de loop der jaren had ik een behoorlijk sterk ego ontwikkeld. Logisch ook wel: ik groeide op in een groot gezin. Ik ben de vierde van acht kinderen; ik had een dominante vader en drie dominante kinderen boven me, dus ik moest mezelf groot maken om mee te kunnen. Mijn karakter is gelukkig zo dat ik altijd wel connectie hield met mijn kern: wie ik was voordat dat grote ego zich aandiende. Als vrouw van de tweede feministische golf móest ik me manifesteren in de maatschappij. Dat deed ik met overtuiging, maar vanbinnen heb ik lang onzekerheid en angst gevoeld. Die overschreeuwde ik met een succesvolle carrière.

Misschien kon ik zo de stemmetjes in mijn hoofd tot zwijgen brengen? Niet dus. Wat heeft mij het meest teruggebracht naar mezelf, vroeg ik me tijdens het schrijven van deze boeken af. Het antwoord: het moederschap en de overgang.” Het moederschap, dat laat in haar leven kwam, maakte haar al wat minder de ‘testosteron- vrouw’ die ze naar eigen zeggen was. Ze wist al dat het moederschap heel bekrachtigend kan zijn voor vrouwen en voor de maatschappij als geheel, mits het op de juiste manier wordt ingevuld. “Dat is als je de tijd ervoor wordt gegund. Dat je dus niet tijdens je zwangerschap wordt afgebeuld. Dat je in het eerste jaar na de bevalling zeventig procent van je inkomen krijgt doorbetaald en thuis voor je kind kunt zorgen, samen met je man die daar dezelfde ruimte voor krijgt. Als dat lukt, krijg je kinderen die het leven beter aankunnen, die weerbaar zijn bij tegenslag en die zich niet ten koste van anderen en vooral van vrouwen hoeven te bewijzen.

Op die manier kunnen we de kans op toxische mannelijkheid waarvan we zoveel last hebben in de wereld – denk aan mannen zoals Trump, Poetin, Orban en Wilders – verkleinen.” Maar in deze ideale situatie zijn we nog lang niet, constateert ze. “Vrouwen die in deeltijd werken worden on-feministische ‘deeltijdprinsesjes’ genoemd. Ook ik ging na twaalf weken verlof weer braaf fulltime aan het werk als verloskundige en als directeur van het door mij opgerichte Geboortecentrum in Amsterdam. Dat bestond uit een verloskundigenpraktijk, een consultatiebureau, een kraamcentrum en een winkel. Een pittige baan dus. Nu denk ik: waarom zou je je als jonge pas bevallen moeder aanpassen aan een masculien arbeidsethos terwijl je net met veel moeite het goud van de toekomst van de wereld op aarde hebt gezet? Jonge vaders zouden na de geboorte van een kind net zogoed parttime moeten gaan werken. Dát goed regelen is pas emancipatie. We moeten allemaal minder werken, consuminderen en meer genieten! Het masculiene economische model, alleen gericht op winstbejag, machten geld moet een keer worden doorbroken.” Er zijn natuurlijk ook vrouwen die wel fulltime willen werken nadat ze moeder zijn geworden. “Zij willen óók veel tijd met hun baby door- brengen. Ik heb in mijn carrière zoveel….

Verder lezen?

Lees het vervolg van het interview met Beatrijs Smulders in Zin 01. Tot 12 januari in de winkel. Of bestel ‘em hier online.

De beste artikelen in je mailbox? Meld je aan voor de nieuwsbrief

I N T E R V I E W : L I D D I E A U S T I N
B E E L D : J A S P E R Z W A R T J E S