Reisverslag: Guernsey, Sark & Herm de bijna-onbewoonde wereld!
Wie houdt van het ontdekkingsreiziger-gevoel dat je overkomt als je in een verlaten baai belandt, móet naar de Kanaaleilanden. Want wie zich ook maar even buiten de winkelstraatjes begeeft, ontmoet alleen nog stilte, schitterende kliffen en uitzichten.
Inspiratie
Laat u inspireren door het reisverslag wat onze Kim van Dam maakte over haar reis naar de Britse Kanaaleilanden, vlak voor de kust van Frankrijk. Wellicht bent u aan het einde van het verhaal wel zo geïnspireerd dat u de trip ook wilt maken. In dat geval verwijzen wij u naar de Zin-aanbieding aan het einde van het verhaal.
St. Peter Port – Guernsey
Laag scheert het vliegtuigje over St. Peter Port om te landen op de luchthaven van Guernsey. Een korte transfer later sta ik in het centrum van datzelfde St. Peter Port. Het is even na zevenen en het grootste deel van de stad ligt al in de schaduw. Maar niet het imponerende kasteel Cornet en de vuurtoren op een pier, nog verder de zee in. Daar staan hordes vissers hun geluk te beproeven in de zachte avondzon. Onder de vuurtoren vind ik nog net een plekje om te zitten en te genieten van het uitzicht op de stad die tegen een heuvel is gebouwd. Smalle, steile trappen verbinden lager en hoger gelegen delen met elkaar. Beneden liggen de winkelstraten en de smalle, met keitjes geplaveide steegjes. Iets verder naar boven zie ik Hauteville House, het huis waar schrijver Victor Hugo tijdens zijn ballingschap woonde en dat hij op geheel eigen wijze inrichtte. Helemaal boven in dat huis, in een soort kas van glas, was zijn werkkamer, met uitzicht op de haven, de zee en de eilanden Herm en Sark. Ook zag hij van hieruit het huis van zijn minnares, de Franse actrice Juliette Drouet.
Britse namen, Franse charme
Er waren meer kunstenaars gecharmeerd van Guernsey. De Franse impressionist Renoir schilderde vijftien werken tijdens een verblijf op het eiland. De baai en het strand van Moulin Huet waren zijn favoriete plekken. Tenminste even mooi is buurbaai Saint’s Bay. De rit ernaartoe is al een cadeautje: dwars door bossen en over smalle landwegen, ruettes tranquilles genoemd, vooral bedoeld voor fietsers, wandelaars en paarden die voorrang hebben op gemotoriseerd verkeer. Vlak bij de baai ligt The Captain’s Pub, favoriet van de locals, maar ook andere bezoekers worden met open armen ontvangen. Hier eet je heerlijke vis van de dag. Vanuit Saint’s Bay is het prachtig wandelen over puntige kliffen, richting St. Peter Port of verder langs de zuidkust. Voor de echte wandel-diehards zijn er in voor- en najaar wandelfestivals met diverse thema’s. Onderweg kom je langs de kust herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog tegen. De Kanaaleilanden waren het enige stukje Brits grondgebied dat de Duitsers bezetten. De erfenis: maar liefst zevenhonderd betonnen bunkers, gangenstelsels, observatietorens en andere bouwwerken. De robuuste gebouwen zijn niet kapot te krijgen.
Lihou Island
Door naar Lihou Island, via Fort Grey, waarin nu het scheepswrakkenmuseum is met ook herinneringen aan minder fortuinlijke Nederlandse schepen. Een bezoekje aan schiereiland Lihou moet je goed plannen. De dam ernaartoe is enkel tijdens laag water begaanbaar en zelfs dan is de kans op natte voeten groot. Op het bord aan het begin van het toegangspad staan de eb- en vloedtijden aangegeven. Bezoekers worden begroet door zeemeeuwen en andere vogels die broeden op het eiland.
Tijd voor cappuccino en iets te eten. Ik ben getipt over goud- en zilversmid Bruce Russell bij St. Saviour. Want behalve zijn atelier is daar ook een fleurige bloementuin met terras en een restaurant waar lekkere lunchgerechten geserveerd worden. Heerlijk!
Via een kleine omweg langs Little Chapel, een kleurrijke minikapel bekleed met stukjes Chinees porselein en schelpen, rij ik naar de noordkust, waar de grootste stranden van het eiland zijn. Veel zand hier, maar ook minibaaitjes met mooie kiezelstranden zoals Albecq, ingeklemd tussen Vazon Bay en Cobo Bay, omzoomd door roze graniet met scherpe pieken. Terug in St. Peter Port zoek ik een plekje op het terras van Half Moon Bay, tegenover kasteel Cornet. Dé plek voor een aperitief met uitzicht.
Totaal relaxed na één dag Herm
Herm was volledig overwoekerd, er was geen watervoorziening en ook geen elektriciteit, toen Peter en Jenny Wood in 1949 een banklening van 15.000 pond afsloten, het eiland pachtten en klaar maakten voor toerisme. Herm had toen al een geschiedenis die teruggaat tot de nieuwe steentijd (vanaf 11.000 voor Chr.). Er woonden ooit monniken, het was jachtterrein van de rijken, er was een steengroeve en John Lindsay, burgemeester van New York, gaf het eens cadeau aan zijn minnares!
De 80.000 toeristen die Herm jaarlijks bezoeken komen voor dezelfde rust die Peter en Jenny aantrok. Hoewel Herm volledig afhankelijk is van het toerisme, krijg je hier nooit het gevoel dat commercie de boventoon voert. Natuurlijk, er zijn overnachtingsmogelijkheden – van het traditionele White House Hotel en cottages tot kampeerplekken – en je vindt er cafés, restaurants, een miniwinkelstraatje en zelfs twee strandtenten. Maar dat alles is niet opvallend aanwezig. De trekpleisters zijn en blijven natuur en stilte. In de zomermaanden kiezen veel mensen voor de prachtige goudgele stranden en de kristalheldere zee. De rest van het eiland is dan bijna uitgestorven.
Verboden gebied voor auto’s
Tijd om Herm met eigen ogen te ontdekken: ik kies voor de langste tocht die het mini-eiland te bieden heeft, helemaal rondom. Lopend, want op een paar tractors van bewoners na is het eiland verboden gebied voor auto’s, fietsen en andere vervoermiddelen. Vanuit het haventje wandel ik naar de kliffen die uitzicht bieden over buureiland Sark en Jersey. Felgekleurde bloemen doorbreken het groen op de hoge, steile rotsen. Herm telt maar liefst 450 plantensoorten. Dan duikt, diep onder me, het eerste strand op: Belvoir Bay, een kleine baai met goudgeel zand. Bij het strandtentje verkopen ze Herm-ijs. Dat vraagt om een tussenstop. Het vanille-ijs wordt gemaakt volgens oud recept en is uitsluitend op Herm verkrijgbaar. Tegen de tijd dat ik het populaire Shell Beach bereik, is het vloed. Toch blijft er nog een flinke reep zand over voor het handjevol badgasten. Even verderop ligt de Common, dat gelijkenis vertoont met onze duingebieden. In het voorjaar en begin van de zomer is het bedekt met een tapijt van witte duinroosjes. Dit is ook de plek waar graven van meer dan 6000 jaar oud te vinden zijn. Door het gras loop ik via Oyster Rock terug naar Rosiere Steps, waar de ferry ligt die in twintig minuten terugvaart naar Guernsey.
Bewoners van Guernsey varen geregeld over voor een lang weekend met vrienden of familie. Na drie dagen Herm heb je het gevoel alsof je een vakantie van twee weken achter de rug hebt, beweert iemand. Zelfs een dag op dit relaxte eiland, doet je de rest van de wereld al vergeten.
Prachtige vergezichten
De weldadige rust, dat is het eerste wat me opvalt als ik de volgende dag voet aan wal zet op Sark, een uurtje nadat de ferry de haven van St. Peters Port op Guernsey verliet. Ook Sark is verboden gebied voor auto’s en ander gemotoriseerd verkeer. Vaste bewoners beschikken over een paard en wagen of een tractor en dat komt mooi uit, want dat bespaart me de pittige klim vanuit Maseline Harbour, waar bij winkelstraat The Avenue de schaars bewoonde wereld van dit eiland begint. Sark is met zijn 2,5 bij bijna 5 kilometer een maatje groter dan buureiland Herm dus een huurfiets is een prima idee. De meegebrachte eilandkaart is praktisch, maar overbodig want verdwalen is onmogelijk.
Behalve de rust is ook de natuur hier overweldigend. Ik dwaal door de tuinen van de Seigneurie, het verblijf van de seigneur van Sark. Maar ook op plekken waar geen tuinmanshanden aan het werk zijn geweest, maakt Sark indruk. Zoals The window in the rock, bereikbaar via een aantal trappen, maar de beloning er is ook naar: prachtige vergezichten over het eiland, de zee en zelfs Guernsey.
Op Sark is het ’s nachts nog donker
Voor de lunch heb ik gereserveerd bij het hotel Stocks. Veel gasten komen hier jaar in jaar uit terug. Op het mooie terras geniet je van een perfecte lunch, grotendeels bereid met de producten die op biologisch verantwoorde wijze in de eigen tuin gekweekt worden. “Als je nog geen plannen hebt voor de rest van de middag, dan kan ik je de wandeling naar La Coupee via Dixcart Bay aanraden,” tipt hoteleigenaar Paul Armorgie. Vanaf het hotel duik ik een soort mini-Amazone in richting Dixcart. Inderdaad een prachtige baai. Vandaar begint de klim naar boven om vervolgens over de kliffen en langs een wijngaard uit te komen bij La coupee: de smalle verbinding tussen Sark en Little Sark. Aan de rechterkant ligt in de diepte een zandstrand. Sinds een recente aardverschuiving is het pad naar beneden officieel niet meer toegankelijk, maar bewoners maken er onofficieel nog geregeld gebruik van.
En dan is het inmiddels theetijd. La Sablonnerie is daarvoor het perfecte adres. De zeer energieke eigenaresse Elizabeth Perrée raakt niet uitgepraat over dit kleine pareltje waar ook overnacht, geluncht en gedineerd kan worden. En natuurlijk kan ik thee krijgen, maar waarom niet een feestelijker glaasje champagne met chocoladetruffels erbij? Ach ja, waarom ook niet. Genietend van de bloementuin vergeet ik bijna de tijd. Helaas moet ik met de laatste ferry terug naar Guernsey. Volgende keer boek ik een nacht op het eiland. Met helder weer word je dan beloond met een spectaculaire sterrenhemel, want Sark is officieel een Dark nights island: ’s nachts is er nauwelijks kunstmatig licht dat de natuur verstoort.
Zin Reisaanbieding:
Guernsey & Sark, 8 dagen vanaf € 875,- p.p. Kijk op www.buroscanbrit.nl/zin. De reiscode die u gebruikt is: gkhrzin
Door Kim van Dam – uit Zin 111, maart 2014