Nanko van Buuren – IBISS
Nanko van Buuren (1950) is oprichter van stichting IBISS, een hulpverleningsorganisatie die zich al twintig jaar inzet in de sloppenwijken van Rio de Janeiro*. Zelfs drugsbazen hebben respect voor de Groninger. ”Wij zijn de brug tussen de drugsmaffia en de regering”.
Zonder ‘El Paitron’ aan je zijde, kun je je in Rio de Janeiro beter niet in een favela (sloppenwijk) wagen. Maar samen met hem is het een bijzondere ervaring. Nanko wordt verwelkomd als vader en vriend, kinderen rennen op hem af, hangen om zijn nek. Gevaarlijk uitziende jongens met automatische geweren schudden hem lachend de hand en maken een praatje. Zo gaat het niet alleen in favela Villa Cruzeiro, maar in alle 48 sloppenwijken in Rio waar IBISS actief is.
Hoe komt u hier in Rio terecht?
“Ik werd gevraagd door een Nederlandse organisatie, die in Rio veel geld investeerde in straatkinderwerk. Of ik een maandje naar Brazilië wilde gaan. Ze wilden weten wat ik van hun werkwijze vond. In de favela’s zag ik straatwerkers met goede, vernieuwende ideeën om de levenssituatie daar te ver¬beteren. Maar of de kerk lag dwars of het stads¬bestuur wilde niet meewerken. De orga¬nisatie vroeg mij een jaartje te blijven om een trainingscentrum voor kadervorming en jongerenwerkers op te zetten. Daarnaast wilde ik een organisatie waarmee geëxperimenteerd mocht worden. Zo heb ik met acht man IBISS opgericht. Ik dacht voor een tijdje, maar ben hier nu al twintig jaar.”
U haalt jongeren uit de drugshandel om ze weer op het rechte pad te krijgen. Maar hoe zorgt u ervoor dat ze niet door de drugsmaffia als verraders worden vermoord?
“IBISS is de brug tussen de drugsmaffia en de regering. Je kunt niet zomaar uit de maffia stappen. Als er met een maffiabaas niet goed wordt onderhandeld, krijgt de ex-soldado een kogel in zijn rug. Je moet goede afspraken maken. Ook onderhandelen wij met het Openbaar Ministerie over voorwaardelijke seponeringen. Als de jongens anderhalf jaar niet in contact komen met de politie, is het OM bereid hun zaak te seponeren. Dit programma loopt erg goed.”
Hoe komt u als Groninger in contact met drugs¬bazen?
“Mijn kantoor is de lokale bar, beetje hangen, zorgen dat je gesprekken op gang krijgt. Na een tijdje komt de drugsbaas even in de bar kijken. Wie is die man in mijn wijk? Dan is het zaak om vertrouwen opte bouwen.”
Klinkt als gevaarlijk werk, op de scheidslijn tussen maffia en politie.
“Het linke is dat de politie zo af en toe de lijsten van de voorwaardelijke seponeringen onder ogen krijgt. Een van de jongens had inmiddels een leuke baan. Op een avond was hij met collega’s in een bar, toen de politie hem herkende en arresteerde. Ze hebben hem voor drieduizend reaal (zo’n 1300 euro) aan een concurrerende bende verkocht. Later is hij teruggevonden, aan flarden gesneden. Ik was er drie dagen kapot van. Daarna dacht ik wel: waar ben ik mee bezig? Waar doen we het voor?”
Wat doet al die ellende met u persoonlijk?
“Ik zie zoveel dingen om mij heen die wél goed gaan. Jongeren die eruit komen, gaan studeren, leuke banen krijgen. Dat geeft mij positieve energie. Dat heb je nodig ter compensatie.”
Heeft dit werk u veranderd?
“Voordat ik vertrok, had ik de ziekte van Hodgkin met alle chemo’s, bestralingen en beenmergtransplantaties. Volgens de artsen had ik nog drie maanden te leven. Maar eenmaal aan het werk in de favela’s, was ik op een gegeven moment genezen, zonder aanwijsbare reden. Een vriendin zei eens: ‘Jij kunt nog niet dood, je bent hier veel te hard nodig.’”
Gelooft u erin dat het uw tijd niet was?
“Als je twintig jaar lang gemiddeld drie keer per week tussen de rondvliegende kogels loopt en niet wordt geraakt, dan zal het wel niet de bedoeling zijn. Ik ben in de favela verschillende keren door corrupte politie uit mijn auto gesleept en op mijn knieën gedwongen voor een nekschot. Alle keren ben ik door de jongens van de favela gered.”
U werkt nog steeds met gevaar voor eigen leven, waarom?
“De sloppenwijken hebben iets magisch, een bron van leven en gezelligheid. Er hangt een ontzettend positieve sfeer. Het is een misvatting dat het in een sloppenwijk alleen maar dieptrieste ellende zou zijn. Natuurlijk, als de politie arriveert en er wordt van alle kanten geschoten, is het ellende. Maar het leven gaat weer door. Die enorme levensdrang is besmettelijk.”
Probeert u altijd het mooie in mensen te zien?
“Ja, dat is ook de reden dat ik met drugshandelaren kan omgaan. Als je je kunt concentreren op hun positieve kant, spreek je andere dingen in hen aan. Als je weet wat al die jongens die inmiddels uit de maffia zijn gestapt, hebben uitgespookt! Die twee werelden lijken niets met elkaar te maken te hebben.”
Wat is uw drijfveer?
“Onrecht. Een maatschappij kan het niet maken om mensen uit te sluiten. Je kunt mensen niet in getto’s wegstoppen. Dat moet een keer op¬hou¬den! Er worden letterlijk muren om de sloppenwijken heen gezet. Daar maak ik mij heel kwaad over.”
Uw grote trots is uw geadopteerde zoon.
“Mijn zoon Juninho (28) is heel belangrijk voor mij. Wij hebben hem geadopteerd toen hij elf was. Een jochie uit een sloppenwijk dat niet sprak. Met oogcontact en non-verbale communicatie begon hij na een jaar voor het eerst tegen mij te praten. Toen bleek dat hij op zijn zesde door de politie was gedwongen zijn eigen vader dood te schieten. Ze hadden zijn vingertje genomen en op de trekker gelegd. Daarna heeft hij niet meer gesproken. Als je hem nu ziet, zo’n leuke competitieve vent. Hij heeft sportacademie gedaan, letteren gestudeerd en is vader van mijn twee kleinkinderen Yann (Jantje) van bijna twee en de pasgeboren Lara.”
NANKO VAN BUUREN studeerde anti-psychia-trische wetenschappen. Hij ontwikkelde in het Pieter Baan Centrum het programma ‘alternatieve hulpverlening’. Vervolgens zette Nanko dit programma op in Amsterdam en werd gevraagd hetzelfde te doen in de sloppenwijken van Rio de Janeiro inBrazilië. Daar startte hij de stichting IBISS (Braziliaans Instituutvoor Innovatie in de Sociale Gezondheidszorg) en keerde niet meer terug naar Nederland. In 2009 werd hij geridderd tot Of-ficier in de Orde van Oranje Nassau. IBISS heeft veel projecten lopen in Rio. Donaties zijn welkom.