De Dordogne volgens Gipharts Ik ook van jou
De Dordogne is een toeristisch gebied in Frankrijk maar óók een rivier. En die stroomt heel ergens anders: door Limousin en Midi-Pyrénées. Journalist Janneke van der Horst volgt de hoofdpersoon uit Ronald Gipharts Ik ook van jou op en langs de rivier de Dordogne.
La bonne vie
In Ik ook van jou gaan hoofdpersoon Ronald en zijn vriend Fräser, beiden twintigers, vrij spontaan op reis naar ‘de Dordogne’ omdat Fräser dat zo mooi vindt klinken, ‘Dorrrdogne’. Het is zo’n reisje dat je je altijd voornam om te maken, zomaar spontaan met de auto naar Frankrijk, maar je deed het nooit. Eerst had je wel tijd maar geen auto, later had je wel een auto maar geen tijd. De romantiek van dit boek zit dan ook niet in de onmogelijke liefde tussen Reza en Ronald (een liefdesverhaal dat zich in flashbacks ontvouwt) maar in de vriendschap tussen Ronald en Fräser, en hun korte maar spontane reis op en langs de rivier de Dordogne. Zoals Fräser aan Ronald belooft: ‘Kampvuur, ’s avonds elkaar bedwelmen met poëzie zoals dat al eeuwen gebeurt, slapen onder de blote hemel, gewekt worden door het eerste lichtspetter op het water, wassen in een ijskoele ochtendstroom, la bonne vie Ronald, la bonne vie!’
Dorpsfeest
Vlakbij Vayrac staan de Duitse Silke en de Franse Nadine – de veroveringen van Ronald en Fräser in Ik ook van jou – op een camping. Een naam wordt niet genoemd maar uit de beschrijvingen lijkt het camping Les Granges te zijn. In het boek is het een camping van Nederlandse eigenaren compleet met kroketten en frikadellen. Maar op Les Granges zijn er nauwelijks Nederlandse nummerborden te vinden. Wel Franse. Frikadellen zijn er ook niet. Maar in het boek is het 1990 en nu 2014, er kan veel veranderd zijn. Of het is de verkeerde camping. Of gewoon fictie, dichterlijke vrijheid. Vayrac is het dorpje waar de vier uit het boek ’s avonds eten en dansen op een dorpsfeest. We worden afgezet in het centrum van het dorpje, op een plein voor een groot statig gebouw, het landhuis van kapitein Haddock. Het gebouw blijkt het dorpshotel te zijn en is verlicht en versierd met ballonnen en vlaggen. Het gebouw staat er nog. Het is het hotel de ville: het stadshuis, door Giphart vertaald als ‘dorpshotel’. Voor iemand die het Frans van ons Nederlanders in zijn boek belachelijk maakt een ongelukkige fout. Of een goeie grap. In een barretje vertelt de eigenaar dat er in de zomer elke donderdagavond eten is op het plein voor het stadhuis. Je moet je inschrijven maar met wat geluk is er wel een plekje. Veel inwoners komen erop af om te eten, te drinken en te dansen. Het zou goed kunnen dat Giphart een keer op zo’n jeudi de l’été beland is.
We belanden in een film van Fellini, dit dorpsfeest. Aan de zijkanten van de lange feestzaal zitten uitsluitend dorpsfamilies bij grote boogramen en onder grote spiegels, en in het midden van de zaal onder grote kroonluchters wordt uitsluitend door dorpsfamilies gedanst, op versleten parket. Toen ik Ik ook van jou voor het eerst las, vond ik dat meteen een fantastisch beeld. Veel pubers schijnen dit boek van Giphart graag te lezen omdat er veel seks in voorkomt. Misschien is er ook een die zich niet laat afschrikken door het gebrek aan strand, zee en discotheken, en die denkt: als ik later ga studeren en een auto heb, ga ik net als Ronald en Fräser naar de rivier de Dorrrrrdogne.