Gluren bij de buren
Economisch doen we in Nederland voor weinig landen onder. Maar dat wil niet zeggen dat we niets van anderen kunnen leren. Drie extra lessen uit het buitenland.
Op de vijfde plek
In de lijst van meest concurrerende economieën ter wereld van het World Economic Forum staat Nederland vijfde, na koploper Zwitserland, de Verenigde Staten, Singapore en Duitsland. Het Nederlandse opleidingsniveau staat in de wereldwijde top 3 en datzelfde geldt voor de fysieke en online infrastructuur, het pensioenstelsel en voor de zorg. (Hoewel dat zorgstelsel ook het duurste van Europa is.) Kortom: wij zijn goed bezig. Maar kan het beter? Afgezien van het feit dat we nog steeds niet helemáál bovenaan staan in de concurrentie top 10, blijven we op sommigen gebieden domweg achter bij andere landen. Wie zijn onze voorbeelden?
Polen | Vrouwen aan de top
Nederland is een geëmancipeerd westers land, maar in de top van het bedrijfsleven zijn vrouwen opvallend afwezig. Het percentage vrouwen in hogere managementposities is volgens een Amerikaans onderzoek 11% en daarmee scoort Nederland ver onder het Europees gemiddelde van 25%. Het CBS komt tot een soortgelijke conclusie: werkende mannen zijn 2,5 keer zo vaak manager als werkende vrouwen. Dat is een van de meest ongelijke scores in Europa. Opvallend genoeg zijn Poolse vrouwen het vaakst in managementposities terug te vinden – althans, in vergelijking tot hun mannelijke collega’s: op elke tien mannelijke, zijn er in Polen acht vrouwelijke managers te vinden, het hoogste aantal in Europa. Als je deeltijdwerkers weglaat uit het plaatje is de verhouding in Nederland overigens al een stuk beter, maar Nederlandse vrouwen zijn nu eenmaal onbedreigd Europees kampioen deeltijdwerken. En op (hoog) managementniveau zijn deeltijdbanen veel dunner gezaaid.
Verenigde Staten | Wall Street versus de Zuidas
Feit is en blijft dat elke economie behoefte heeft aan goed draaiende financiële markten om de geldstromen op gang te houden. En Amerika beheerst dat kunstje nog altijd als een van de besten. Waar de kredietverlening in Nederland voor het overgrote deel door drie grote banken wordt verzorgd (ABN AMRO, ING en Rabobank), kunnen bedrijven in Amerika via veel meer kanalen aan financiering komen. Banken, investeerders, de beurs: de financiële wereld is in de VS aanmerkelijk uitgebreider, concurrerender en meer sophisticated – inclusief de bijbehorende excessen – dan de Nederlandse. Dit is zelfs het onderdeel waarop Nederland volgens het World Economic Forum het slechtst van alles scoort: wereldwijd op de 31ste plaats.
België en Duitsland | Niet binnenhalen, maar wegbrengen
Een van de stevigste pijlers onder de Nederlandse economie is onze functie als doorvoerhaven. In Rotterdam lossen we vrachtschepen en daarna bedienen we met trucks, treinen en binnenvaart het (vooral Duitse) achterland. Maar de wereld verandert en daarmee ook de functie van mainports. Analisten van ING schreven een rapport over wat Nederland in dat opzicht kan leren van Duitsland en België. Aangezien het Europese achterland economisch minder snel groeit dan, bijvoorbeeld, de opkomende markten in het Verre Oosten, doe je er als import-exportland slim aan om meer in te zetten op uitvoer naar die nieuwe economieën, dan alleen op de overslag van binnenkomende goederen. In België en vooral Duitsland groeit die export naar niet-westerse landen sterker dan in Nederland. De ING-analisten roepen Nederland op om daar steviger op in te zetten: ‘Van Gateway to Europe naar Gateway to the World’.
Tekst: Pieter Kort (1965). Hij is hoofdredacteur van platform IEX.nl
Meer lessen uit het buitenland lees je hier.