Presentator Stefan Stasse (1960) was 26 toen hij voor het eerst onbevangen achter de radiomicrofoon kroop. Hij werd geliefd met programma’s als Theater van het Sentiment en De Staat van Stasse. Maar het geloof in eigen kunnen kwam pas na zijn vijftigste.
Zo’n spijt
“Wij hadden thuis precies zo’n piano. Maar toen mijn moeder dement werd en naar het verzorgingshuis ging, had ik er geen plek voor, dus die hebben we verkocht. Ik had zo’n spijt! Gelukkig kreeg ik deze van een collega. Ik heb niet de discipline om honderd keer dezelfde les te doen, dus ik heb mezelf leren spelen. Ik speel het fijnst als ik alleen ben. Dan kan ik geloven in de liedjes die ik verzin.”
Charmeur
“Dit kistje met foto’s kreeg ik van mijn vader. Het staat altijd op tafel, want het is belangrijk voor me. Het is mijn leven tot nu toe. Hij heeft het mij niet zelf gegeven. Het lag klaar in zijn bureaula. Dat deed me wat. Hij had zelfs mijn oude dagboeken en rapporten bewaard. Mijn vader overleed in 1999. Dat is een groot gemis. Hij zit nog elke dag in mijn hoofd.
Vrouwen waren gek op hem. Waarschijnlijk omdat hij zo goed kon luisteren. Hij had een moeilijke moeder, die alleen maar aan het poetsen was. Zijn vader ging vreemd met een prostituee; op zijn 55ste werd hij doodgereden. Mijn vader heeft dus niet echt een vader gehad. In de oorlog, rond zijn zeventiende, zat hij ondergedoken bij de overburen. Dat was een streng katholieke familie, en zo is hij ook katholiek geworden.
Kennis uit de boeken
Mijn vader was selfmade, hij haalde zijn kennis uit boeken. Hij had acteur willen worden, maar toen hij kinderen kreeg, werd hij inkoper van schroefjes en boutjes. Toen ik werd aangenomen op de Toneelacademie in Maastricht, zei hij: ‘Dit had ik altijd graag gewild.’ Hij was een charmeur, een soort Ramses Shaffy. Als hij bij familiefeesten zong en sketches deed, was hij op zijn leukst. Maar hij had ook een sombere kant. Die herken ik. Hij was bezig met zijn eigen sterfelijkheid. In die sombere buien was hij erg dwingend.
Je mocht nooit ergens aanzitten, hij was altijd bang dat alles stuk ging. ’s Ochtends zuchtte hij vaak dat hij geen zin had om naar kantoor te gaan. Zijn worsteling met regelmaat heb ik ook. Een voorbereid interview vind ik al lastig. O God, weer een rollenspel! Maar ik ben zo trouw als een hond. Ik zit al dertig jaar bij de KRO. Als ik hier door de straat loop, voelt het vaak alsof ik al aan het afsterven ben. Hé, denk ik, die man kijkt weer tot elf uur televisie, en die ander doet ’s morgens altijd de tuin. In mijn ogen is het alsof ze wachten op hun dood. Maar dat is mijn blik, want die mensen hebben het waarschijnlijk heel fijn met zichzelf.
Doe het zelf
Wat erin mijn vader omging, hield hij voor zichzelf. Ik had het fijn gevonden om nog een goed gesprek met hem te hebben. Toen het door de kanker echt slecht met hem ging, zei hij: ‘Stefan, ik heb nog iets voor je.’ Nu komt het, dacht ik. Hij gaf me een boek over doe-het-zelven. Maar ik had gedacht dat hij een boekje had met een wijsheid, zoiets als: dit is hoe ik me voel, denk hier aan, als ik er niet meer ben. Ik reageerde alsof het iets geweldigs was. Later heb ik er voor mezelf een mooi verhaal van gemaakt. Zo van: het is toch een les die hij mij mee wilde geven. Doe het zelf! Maar dat is onzin.”
Verder lezen? Dit kan in de nieuwe Zin! Deze ligt nu in de winkels maar is ook te koop in onze eigen shop. Een mooie tas erbij? Neem een abonnement met een schitterende Burkely tas cadeau!