Renate Dorrestein (1954) was van 2013 tot haar overlijden in 2018 columniste van Zin. Als eerbetoon aan Nederlands liefste en grappigste schrijver plaatsen we de komende weken elke dag een column van Renate.
Supporter
Een vriend van me had laatst een zakelijk meningsverschil dat zo hoog opliep, dat het voor de rechter belandde. Hij vroeg me of ik meeging naar de rechtbank, voor de morele steun. Nou en of. Het is heerlijk om iets voor een ander te kunnen betekenen, zei ik tegen mezelf. Ik zou mijn beste beentje voorzetten en me vol in de ondersteuning gooien. In nauw overleg trokken we op de bewuste dag nette kleren aan, hij een pak en ik een panty: ons kon je je geld, je leven en het tafelzilver van je oude oma toevertrouwen. Daarbij straalde ik ook nog eens zoveel morele bijstand uit, dat ik van heiligheid zowat opsteeg. Of misschien kwam dat laatste door de opwindende gedachte dat ik nu voor het eerst van mijn leven het recht in werking zou zien.
Zitting
Ter plekke werden we doorverwezen naar een klein, bedompt zaaltje zonder daglicht. Ik ging pal achter mijn vriend en zijn advocaat zitten, en begon direct als Jomanda de Tweede hatelijke gedachten uit te zenden naar de tegenpartij. Toen opende de rechter de zitting. Ik schoot naar het puntje van mijn stoel. Driekwartier lang hamerde mijn hart bij het aanhoren van elke valselijke beschuldiging aan het adres van mijn vriend, telkens moest ik me bedwingen om niet te roepen: “Allemaal leugens!” Maar tijdens het verweer van zijn eigen advocaat kon ik mijn supporterswerkzaamheden staken.
Vreselijk beroep
Mijn gedachten dwaalden af. Mijn kaken begonnen te krampen, ik ging verzitten en nog eens verzitten. Er kwam zelfs een zekere glazigheid over me toen de andere partij opnieuw aan bod kwam, en toen wij weer, over en weer, over en weer. Mijn god, hoe hield die rechter dat vol? Wat een vreselijk beroep, de hele dag onder een systeemplafonnetje moeten luisteren naar monotone, passieloze stemmen die elkaar op de saaist denkbare manier voor rotte vis uitmaakten, het ene wetsartikel na het andere oplepelend.
Toga
Op tv zag het er veel spannender uit. Wel gaaf dat iedereen een zwarte toga droeg. Waar zouden ze die kopen? Bestonden er toga-winkels? Wat zou zo’n ding kosten? En hoe zat het met de was? Op dertig graden en dan liggend laten drogen? Of moest je ermee naar de stomerij? Plotseling schrok ik op omdat de rechter zei: “Uitspraak over twee weken.” Iedereen ging staan, rekte en strekte zich, gaf links en rechts een schouderklopje of een koele hand. Mijn vriend draaide zich naar me om. “Wat fijn dat je erbij was, Renate. Dat heeft echt álles gescheeld.” Ik pakte mijn tas. Ik gaf hem een arm. “Kom,” zei ik, “en nu bitterballen.”
Deze column verscheen eerder in Zin 1, 2016
Foto: Merlijn Doomernik