In deze aflevering van Lezen het weekend een gesprek met Corine Hartman over haar nieuwe psychologische thriller Het kwaad in ons
Mijn geld of mijn leven: wat zou het worden? Nee, héél relaxed was ik me niet toen ik Het kwaad in ons dichtsloeg en mijn bed inkroop. Beducht op elk geluid. Hoe doet ze dat? En waarom toch boeken over roof, moord en doodslag? Ik heb het Corine Hartman (1964) maar eens gevraagd.
Voor Het kwaad in ons liet je je inspireren door Merve en Marcos, het ‘Twentse Bonnie & Clyde-duo’. Wat fascineerde je zo in hen?
“Ik werd vooral getriggerd door het gegeven dat de mannelijke helft van het duo een adoptiekind is. Dat in combinatie met publicaties van emeritus hoogleraar René Hoksbergen, die na jarenlang onderzoek tot de conclusie kwam dat adoptiekinderen een hoger risico lopen in de criminaliteit te belanden. Lijkt mij evident: als je als kind niet de kans krijgt je te hechten, begin je al met een achterstand.”
Daniel en Nina, broer en zus, zijn beiden geadopteerd. Net als jij. Wat wilde je met dat gegeven aan het verhaal toevoegen?
“Het leek me interessant twee personages op te voeren die verschillend denken over hun adoptieverleden. Dat gaf mij de kans het onderwerp van meerdere kanten te belichten. Ook vanuit de kant van de ouders, trouwens. Die is minstens zo boeiend. Mijn eigen verleden was daarbij een extraatje: ik kon putten uit persoonlijke ervaring. Maar als dat niet het geval was geweest, had ik deze insteek vermoedelijk ook gekozen hoor. Niets is alleen maar zwart of wit, niemand is alleen maar goed of slecht. Om dat in een verhaal tot uitdrukking te brengen, heb ik meerdere perspectieven nodig.”
Daniel en Nina hebben nog een jonger zusje, Veerle, een biologische dochter van Richard en Simone. Welke functie voor het verhaal had je met haar voor ogen?
“Veerle vormt nog weer een andere kant van het verhaal. Zonder al te veel van de plot weg te geven: ook zij blijkt geen engeltje. Waarmee duidelijk mag zijn dat een bloedband ook geen garantie is voor succes. Veerle voelt zich – al dan niet terecht – tekortgedaan, als kind al. Door de misschien wat overdadige aandacht van haar ouders voor hun adoptiekinderen.”
Richard en Simone zijn welwillend en de goedheid zelve. Een immens contrast met hun keiharde kinderen. Heeft het één verband met het ander?
“Het hele verhaal draait natuurlijk ook om de nature-nurture-vraag. Daarover zijn nog altijd boeiende onderzoeken gaande zonder eensluidende conclusies. Bij Daniel en Nina laat ik die vraag daarom ook onbeantwoord. Hun ouders weten weinig over de eerste levensjaren van die twee, en al helemaal niet hoe hun genen zijn gevormd. Je weet nooit hoe een adoptie zal uitpakken, hoe liefdevol en welwillend je als ouders ook bent.”
Hoe bereid jij je voor op een boek?
“Allereerst moet ik getriggerd worden door een krantenartikel – of zelfs maar een zin daaruit. Blijft iets lang genoeg hangen en kan ik er een plot omheen bedenken, dan ga ik ermee aan de slag. Research doen: locaties bezoeken, relevante informatie lezen en met mensen praten die me verder kunnen helpen. Vervolgens werk ik de belangrijkste personages uit en maak ik een opzet voor de plot, de belangrijkste verhaallijnen. Als dat allemaal goed voelt, begin ik scènes en hoofdstukken te schrijven.”
Hoe ziet jouw schrijfproces er uit?
“In het begin is het een zoektocht. Het vinden van de juiste toon, perspectieven; ik moet me in verhaal en personages gaan inleven. Scènes voor me zien ook. De eerste helft van het verhaal is bij wijze van spreken bergop, de tweede bergaf. Als ik er eenmaal ‘in zit’, lijkt het soms alsof de personages het van me overnemen. Zo’n proces duurt meestal een maand of vier. Ik geloof in wat Stephen King zegt in zijn Over leven en schrijven: een goed verhaal moet zich in drie, vier maanden laten schrijven. Daarna begint het herschrijven maar dan weet ik wel: de basis is er. Het verhaal lééft.”
Waar komt jouw voorliefde voor misdaad en spanning vandaan?
“Die zit er al van jongs af aan in. Bij het lezen van mijn eerste Agatha Christie, Tien kleine negertjes – ik was 11 of 12 schat ik – wist ik meteen: wow, dit wil ik óók. Zit zoiets in de genen? Misschien is het een fascinatie voor de dood. En als die dood dan ook nog onnatuurlijk is… Trouwens, gaan niet alle verhalen in feite om de universele thema’s liefde, leven en dood?”
Al een volgend project op stapel?
“Jazeker. Ik heb een mooi idee voor een nieuwe serie en heb daar onwijs veel zin in! De eerste stappen zijn gezet, ik ben nu voorzichtig wat scènes aan het schrijven. Maar: ik ga de tijd nemen. Deze thriller zal pas in de zomer van 2019 verschijnen. Ik ga het wat rustiger aan doen. Ook weleens fijn.”
Corine Hartman: Het kwaad in ons (Cargo, € 19,99)
En, wordt het nagels bijten bij een film of een bloedstollend spannend boek dit weekend? Vraag het mij maar niet, ik kies toch voor dat laatste. Een boek is áltijd beter dan een film – en dat geldt zeker voor deze Hartman. Brrr. Tot volgende week!
Daniëlle
Dit is Het kwaad in ons:
Het gezin Steenbeeck woont in het idyllische Hattem aan de IJssel. Richard is leraar, Simone heeft een patisserie en leeft voor hun liefdevolle gezin. Langzaam slaan er gaten in het warme, veilige nest. Sterker, ongemerkt schuiven ze met z’n allen richting rand van de afgrond. En dan vallen er doden…
Het kwaad in ons is een zorgvuldig opgebouwde, akelig realistische psychologische thriller waarin twee adoptiejongeren ontsporen en diep in de criminele ellende belanden. Het gaat van kwaad tot (extreem veel) erger. Onontkoombaar. Dus keihard. Hartmans inlevingsvermogen in zowel het ontspoorde puberbrein (van Daniel en Nina, twee Braziliaanse adoptiekinderen met hechtingsproblemen, en hun zusje Veerle) als het goedgelovige, welwillende hart van hun verbijsterde ouders, is ongeëvenaard.
Zin in meer?
Klik hier
Morgen al lezen?
Bestel het boek hier!