De meeste eeneiige tweelingen zijn identiek. Zo niet Fennanda en Wilma (1960): de een is introvert en rechtshandig, de ander juist extravert en linkshandig. Dat maakt ze een spiegeltweeling: ze vullen elkaar aan als yin en yang. Hun ervaringen leggen ze vast in een boek met tekeningen, gedichten en proza. Want creatief, dat zijn ze wél allebei.
Wilma: “Fennanda is de eerstgeborene; ik volgde tien minuten later, geheel onverwacht.”
Fennanda: “Ik ben vernoemd naar oma Fenna, van moeders kant. Mijn ouders hadden niet gerekend op nog een meisje en moesten in allerijl een naam voor haar bedenken.”
Wilma: “Dus werd ik vernoemd naar opa Willem, van vaders kant. Ik vond Fennanda altijd zoveel mooier en bijzonderder. Pas veel later vond ik een speld van opa met zijn initialen W.E., het was een oude zegelring die platgemaakt was. Ik besefte dat ik de enige was met exact dezelfde initialen. Toen was het plotseling goed en had ik vrede met mijn naam.”
Fennanda: “Als tweeling zijn we altijd bewust op zoek geweest naar een eigen identiteit, die we ontwikkelden op grond van de ik van de ander.”
Wilma: “Zo was Fennanda altijd heel bezorgd over mij en wilde ze dat ik op weg naar school goed uitkeek; links, rechts, links, zoals onze moeder het ons had geleerd. Ik werd dan juist des te baldadiger en wilde snel oversteken.”
Fennanda: “Dat klopt, je kon mij behoorlijk uitdagen en dat is nog steeds zo. Ik heb vaak gedacht: o jij durft dat en ik niet, terwijl ik de oudste ben.”
Wilma: “Je bent ook ouder en wijzer! Ik noemde haar soms een geïncarneerde non. Zij wist al jong goed en kwaad te onderscheiden, terwijl ik een enorm rebelse puber was.”
Fennanda: “Ik had ook wel wat meer van dat rebelse van jou willen hebben.”
Samen een blok
Wilma: “Jij was wel eerder in de weer met vriendjes. Je was een beetje een hippie met dat jasje met krijtstreep, waar papa zo’n hekel aan had.”
Fennanda: “Ja, ik mocht van hem niet in dat jasje de deur uit. Dus smokkelde ik het bewuste jasje mee naar buiten en deed het om de hoek van de straat pas aan. Toch is het juist Wilma die me altijd helpt om me leuk aan te kleden, zij heeft daar veel meer oog voor.”
Wilma: “Omgekeerd kan Fennanda me redden uit benarde situaties. Toen ik op mijn 29ste een gebroken hart had en niets anders kon dan huilen, heeft Fennanda me als een kind in bad gestopt. Zo lief! Tegelijkertijd was ze heel nuchter; ze zette me met beide benen op aarde en troostte me door te zeggen dat de man in kwestie mijn verdriet niet waard was.”
Fennanda: “Ik had al veel eerder gemerkt dat ze niet gelukkig was, maar ik kon het haar niet zeggen.”
Wilma: “Dat is waar, ik had een enorme blinde vlek.”
Fennanda: “Ook al zijn we verschillend, we voelen elkaar goed aan. De eerste twaalf jaar van ons leven waren we altijd samen en vormden we een blok in het gezin. Soms was dat moeilijk voor onze broer en zus, denk ik.”
Wilma: “Ja, we konden samen heel bepalend zijn. We hadden een eigen taal met veel humor.”
Zin in meer?
‘We vullen elkaar goed aan, al is jaloezie ook wel een van de thema’s binnen ons tweeling-zijn. We hebben regelmatig onze schaduwkanten opgezocht.’ Lees het hele interview in Zin 9. Dit nummer ligt nu in de winkel of bestel je hier eenvoudig online.
Tekst: Calista van Amerongen | Beeld: Hester Doove