Willie Smits – Borneo Orangutan Survival Foundation
In het oerwoud van Kalimantan vecht Willie Smits (1957), oprichter van de Borneo Orangutan Survival Foundation (BOS), al 31 jaar voor het voortbestaan van de laatste in het wild levende orang-oetans. ”Orang-oetans zijn meer mens dan dier!”
Waarom orang-oetans?
“Op een dag liep ik met mijn vrouw over de markt van Balikpapan toen iemand ineens een kooi voor mijn gezicht hield. Vanachter de spijlen zag ik de droevigste ogen die ik ooit had gezien. Het was mijn eerste ontmoeting met een zieke baby orang-oetan. Die avond keerde ik in het donker terug naar de markt, waar ik een zacht gekuch hoorde. En daar lag ze, een stervende baby op een hoop vuil. Alleen de kooi was meegenomen. Ik nam haar mee, masseerde haar en dwong haar te drinken tot ze weer normaal begon te ademen. Uce noemde ik haar, naar het geluid dat ze maakte toen ik haar vond. Meer mens dan dier. Daarvan ben ik overtuigd.”
Vertel…
“Het gebeurde in 1998, zes jaar nadat ik haar had vrijgelaten in het oerwoud. Na een aantal heftige bosbranden, die de zon op Borneo drie maanden verduisterden, was ik bang dat ze was omgekomen. Totdat ik bericht kreeg dat ze was gezien. Daarop ben ik direct de jungle ingetrokken. En ja hoor, daar was ze. Vervolgens voltrok zich iets onbeschrijfelijks. Uce scheurde een palmblad af dat ze me overhandigde. Precies zoals ik zes jaar eerder bij haar vrijlating had gedaan. Het was duidelijk dat ze me herkende. Maar belangrijker; ze wist me dat duidelijk te maken in een taal die ik kon begrijpen. Een magisch moment.”
Vandaar dus de naam bosmens. Dat betekent orang-oetan toch in het Maleisisch?
“Klopt. Maar alleen stadsmensen noemen hen zo. De oorspronkelijke Dayak-bevolking noemt hen kahiyu, mawas of maia, wat magisch wezen uit het bos betekent. Volgens de overlevering zijn het afstammelingen van de mens die op een dag ophielden met praten om niet langer te hoeven werken. Wezens die je niet mocht doden. Maar dat gebeurt nu juist veelvuldig. In veel talen wordt onterecht een g toegevoegd: orang-oetang betekent persoon met schuld. Belachelijk! Als er iemand schuld heeft aan wat er met de orang-oetan gebeurt, is het de mens.”
Waarmee bedreigt de mens de orang-oetan het meest?
“Ontbossing en houtkap, mijnbouw en bosbranden zijn de grootste boosdoeners. Maar daarnaast worden ze op talloze andere manieren misbruikt. Stropers schieten op korte afstand met luchtbuksen de ogen van moeders kapot, waarna ze met baby en al uit de boom vallen. Hun schedels worden verhandeld als Dayak-antiquiteit. Het vlees geldt als afrodisiacum en de vermalen botten als potentieverhogend middel. De weesjes vind je later terug als proefkonijn in laboratoria. Of in circusshows in Pattaya, waar ze bokshandschoenen omgebonden krijgen om elkaar te lijf te gaan. Er bestaan zelfs bordelen met orang-oetanprostituees! En ik heb tot drie keer toe een baby van een mensenborst gerukt. Omdat kinderloze moeders de statusverhogende orang-oetans soms als hun eigen kind opvoeden.”
Bent u zelf ook weleens bedreigd?
“Inmiddels heb ik deelgenomen aan meer dan vijfhonderd reddingsmissies. Dat zijn vaak heftige operaties. Een legerofficier zei me ooit, terwijl hij de loop van zijn geweer tot bloedens toe in mijn borst draaide: ‘Christenhond, ik maak je af.’ Ik blufte: ‘Ga uw gang kolonel, maar u weet wat de straf is voor het houden van een orang-oetan. En u kent de straf voor het vermoorden van een wit persoon.’ Grommend smeet hij daarop zijn geweer op de grond. Maar na zo’n aanvaring sta je wel te bibberen op je benen. En zo ben ik vaker met de dood bedreigd. Ze hebben mijn huis, met mijn kinderen erin, in brand proberen te steken en mijn honden de kop ingeslagen.”
Nooit gedacht: ik stop ermee?
“Het is inderdaad moeilijk. Maar stoppen…nee! Als ik met mijn kleindochters op mijn arm de wereld om me heen bekijk, word ik overspoeld door een enorme woede. De mens maakt deze wereld helemaal kapot. En erger nog, we láten het gebeuren. Iedereen denkt: och, het komt wel goed. Ze vinden wel weer een oplossing. Maar voor mij geldt: hoe meer ik zie, hoe meer zorgen ik me maak.” Soms vraag ik me af wat ik nu helemaal heb bereikt. Het gaat immers nog steeds slecht met de orang-oetan. Ze hebben al sinds 1924 de hoogst beschermde status. Het is illegaal om ze te houden. Desondanks worden orang-oetans nog steeds op alle mogelijke manieren misbruikt. Zeker in een corrupt land als Indonesië, waar je boetes gemakkelijk afkoopt.”
U vecht dus eigenlijk voor een verloren zaak?
“Zo voelt het soms wel. Maar ik geef de strijd niet op. Met de hulp van de sultan van Yogyakarta bouwen we momenteel aan de Orangudome, het grootste opvangcentrum ter wereld. En samen met Paul Ekman, expert op gebied van emoties en gelaatsuitdrukkingen, proberen we hun lichaamstaal beter te begrijpen. Hij heeft ontdekt dat orang-oetans voor hun emoties dezelfde spiergroepen gebruiken als mensen. Ze gaan alleen een andere kant op. Waar onze mondhoeken omhoog gaan bij een glimlach, gaan die van hen naar beneden. Er gaat dus meer in het hoofd van een orang-oetan om dan veel mensen denken. Onlangs hebben we een online videogame bedacht, waarin kinderen moeten zien te overleven alsof ze een orang-oetan in de jungle zijn. Het decor van het spel is een echt stuk oerwoud. En als dat stukje jungle wordt gekapt, is het game over. Wereldwijd zijn er nu tien miljoen kinderen actief op www.deforestaction.com. Ook op die manier probeer ik bruggen te slaan tussen mens en orang-oetan.”